Frithjof Foelkel

Profiel

Achternaam: Foelkel
Roepnaam: Frithjof
Voornamen: Frithjof Felix
Geboren: 29-05-1945
Te: Beekbergen

Pseudoniem(en): Voor zover mij bekend heeft Frithjof Foelkel niet onder pseudoniem gepubliceerd.

Voor tweedehands boeken	Ook van Frithjof Foelkel
Raban Internet Antiquariaat	Klik hier !

Naar Boven

Werk

Proza

Onder de pannen

Onder de pannen (1995)
De pythons en de nachtportier (verhalen) (1996)
De Bèta's (2023)

Bloemlezingen

Tonen

Tijdschriften

Frithjof Foelkel publiceerde in 'Hollands Maandblad' en 'Maatstaf'.

Over Max de Jong

Hans Neervoort: 'Ivoren toren op de Veluwe - Over Onder de pannen van Frothjof Foelkel' in 'Bzzlletin 231/232' (december 1995/januari 1996)

Naar Boven

Opmerkingen

Frithjof Foelkel groeide op op de Veluwe (in een huis zonder electriciteit en stromend water).
Hij studeerde vanaf 1963 theoretische natuurkunde in Amsterdam. Hij was er lid van de studentenvereniging 'Unitas'
Hij schreef artikelen voor de Spectrum encyclopedie.
Frithjof Foelkel is kernfysicus en zweefvlieginstructeur.
In juli 1964 vestigde hij (samen met Jaap van Steinfoorn) een nationaal record zweefvliegen. Hij bracht dat op een gemiddelde snelheid van 55 kilometer per uur.
Zijn boek 'De bèta's' droeg hij op aan zijn overleden zus Blancefloer Foelkel.

Anderen over Frithjof Foelkel

Onder de pannen zit vol raadsels die niet zo gauw zijn op te lossen. Maar het is vooral een geestig boek, een roman waarbij je voortdurend in de lach schiet. Het boek is satire en aanklacht tegelijk en die combinatie is pijnlijk en vermakelijk - en een uitdaging om het te lezen, meerdere keren. (Doeschka Meijsing, Elsevier, 25-02-1995)
De kracht van Onder de pannen is dat Foelkel er uiteindelijk in slaagt die schijnbaar uitzichtloze chaos te beschrijven, er zelfs spanning in aan te brengen, zonder hem eenduidig te maken of te temmen. De gebeurtenissen in het universum van vader en zoon Kollektief mogen dan op de meest vreemde momenten opduiken en vervolgens de merkwaardigste pirouettes, cherry-flips en salto mortales maken - op het einde blijken ze echter allemaal een rol en functie te hebben, zonder dat het geforceerd aandoet. Dat maakt Onder de pannen tot een fascinerende roman, een pandemonium van golfbewegingen waarnaar je dagenlang kunt blijven kijken. (Hans den Hartog Jager, NRC, 14-04-1995)
Net als Frithjof Foelkels eersteling, de tjokvolle roman Onder de pannen, zijn de elf verhalen van De pythons en de nachtportier soms moeilijk te doordringen. Steeds wanneer je denkt dat je iets beet hebt, een beschouwing, een herinnering, een waarneming, springt de verteller over op iets anders, je ziet maar of je hem kunt volgen. Hij praat koortsachtig en soms verward, de zinnen worden afgekapt en plots weer opgepakt, ze schieten voor je ogen weg als katten in het donker. Pas wanneer je de verhalen op een rijtje hebt ontstaat, boven de hoofden van de mannen uit, een samenhang. (Hans Goedkoop, NRC, 24-05-1996)
De pythons en de nachtportier is net als Onder de pannen pertinent onleuk - of je moet een mededeling dat er bij een fietstochtje 'als beloning voor mezelf' in het struikgewas 'een dikke drol gedraaid' wordt, als leuk beschouwen. Foelkels personage lijkt in zijn marginale plaats in de wereld op het gestudeerde neefje van Frans Pointl, met wat meer wetenschappelijke en sportieve interessen, zonder diens hang naar de zelfkant een veeleer een sneue figuur dan een kneuzige schlemiel. (Jeroen Vullings, VN, 13-07-1996)

Naar Boven