Voor tweedehands boeken

Ook van deze schrijvers

Raban Internet Antiquariaat

Klik hier !

Kaalheid

 

Zo schijnt het nu bij vrouwen in de smaak te vallen
als mannen hun schedel kaal scheren en laten glimmen.
Op het oog lijkt er nu een hause in terminale ziekten gaande,
terwijl de seksuele aantrekkingskracht van dat beeld maar moeilijk te verdedigen valt.
Meer voor de hand ligt een freudiaanse benadering,
waarbij de kale kop van de man de eikel van zijn penis suggereert
en de man zelf de wandelende, of beter nog, de meelopende lul symboliseert,
die hij in werkelijkheid is.
(L.H. Wiener, Eindelijk volstrekt alleen, blz. 1970)

Kaarsen

De kaars die graag
op tafel staat
verteert zichzelf
en het wordt laat
(Wiel Kusters, Maal (fragm.), Laatst, blz. 10)


Kachels

Ick maek mien eighen zeumerkien
al met mien eighen kachelkien
(Jan Hanlo, Wilminks keus II, blz. 56)

Kalenders

'Ja, ja. Blaadjes afscheuren.
Dagen amputeren uit een mensenleven.'
(Jan Arends, Keefman, blz. 94, Het ontbijt)

 

Rie

Op de kalender staat haar naam
nog steeds. Al in geen jaren meer
jarig geweest, moeder, hoe voelt dat?
Tussen zoveel vreemden daar te hangen.
(T. van Deel, Recht onder de merels, blz. 28)


Kalkoenen
Ik heb de kalkoen eerst een nacht laten weken in de cognac,
daarna met sherry ingesmeerd en besprenkeld met vermout
en toen opgevuld met een dikke rumsaus.
Het was voor het eerst dat ik een kalkoen uit de oven zag klimmen
die probeerde de Anonieme Alcoholisten op te bellen.
(Jos Brink, Gast aan tafel, Kerstverhalen, blz. 120)


Kalveren

Stelling: Als het kalfje dronken is mietert het in de put.
(John O'Mill, Popsy poems, blz. 46)

Kamelen

Ik kan
Kamelen
Uw lucht
Niet velen

(Jan Hanlo, Naar Archangel (fagm.), Verzamelde gedichten, blz. 51)

Kamers

Hij was een van die mensen die geboren zijn om op kamers te wonen en eenzaam te leven.
"Het meervoud kamers zegt het", dacht hij soms."
Het is een heilloze tocht van de ene kamer naar de andere.
Alle mensen die op kamers wonen zijn bezig te verhuizen
of op zoek naar ander kamers."
(Jan Arends, Lente/Herfst, blz. 5/6)

Kannibalen

Hier rust een jonge kannibaal,
bepaald geen mensenhater,
gestorven na een karig maal
van ouwe missiepater.
(John O'Mill, Op een praktizerend papevreter, Puure piffle, blz. 48)

Kapitalisme

We hebben het kapitalisme omarmd en het kaptalisme ons.
Hoe bevrijden we ons van die steeds verstikkender wordende omhelzing?
(Remco Campert, CaMu 2000 het jaaroverzicht, blz. 19)

Kappers

Haarsnijders zijn wonderlijk spraakzaam;
als men het mij vraagt zit er spraakwater
in al die geëtiketteerde flacons op hun toilettafels.
(Bertus Aafjes, de denker in het riet, blz. 47, Het lelijke eendje)

Karakter

Ze zeiden dat de scholen je karakter vormden door de ruwe kanten eraf te hakken.
Die waren er bij hem ook afgehakt,
maar het resultaat, vond hij zelf,
was geen karakter, maar een vormeloos ding,
zo iets als een beeldhouwwerk in een museum voor moderne kunst.
(Graham Greene, Onze man in Havana, blz. 33)

 

Ik wil deze paar dagen flink opschieten, voordat Leo G. langs komt.
Het kan medevallen, maar in ieder geval zal hij me tijd kosten.
Hij weet veel, en ik kan, zo jong als hij is,
nog het een en ander van hem opsteken.
Maar als persoon, als koerakter,
is hij geloof ik weinig geschikt voor duurzame omgang.
(Gerard Reve, Brieven aan Matroos Vosch 1975 - 1992, 17 oktober 1977, blz. 114)

 

Haar andere zoon Noël, mijn andere zoon, heeft mijn ogen. Ook mijn karakter helaas.
Wij zijn te goed dat we niet deugen, Noël en ik.
Ze schijten op onze kop en we zeggen nog: Merci.
(Hugo Claus, De geruchten, blz. 12)

 

De mensch heeft drie karakters:
nl. het karakter dat hij toont,
het karakter dat hij denkt te hebben
en het karakter dat hij heeft.
(W. Walraven jr., Tirade 121, januari 1967, blz. 9)


Kastanjes
Kastanjes zoeken is ook aardig, en na beukennootjes zeker het aardigst.
Een kastanje is bepaald een verrassing.
Van buiten is zij foeileelijk. met dien groenen bast en die leelijke scherpe punten.
Net een egel.
Maar dat is allemaal om het eigenlijke te beschermen.
Het eigenlijke zit binnenin.
Alleen weten sommige jongens,
bijvoorbeeld de jongens Steemacher,
niet hoe je haar open krijgt.
Die probeeren het met hun handen! Om je naar te lachen.
Een kastanje leg je op den grond, en dan duw je er met je hak op.
héél even. Dan pak je haar op.
zet je twee duimen in de scheur die er gekomen is-even goed trekken: klaar ben je.
Als in een schoon,wit bed licht de jonge kastanje,
soms wel twee, ieder in een apart uithollinkje.
En in een klein kuiltje er naast soms nog één verschrikkelijk klein kastanjetje.
dat nog heelemaal wit is, en er eigenliik niet hoort.
Zijn het er twee, dan heeft ieder een platte spiegelgladde kant.
Is het er één, dan heeft die alles voor zich alleen gehad,
en is dik en rond geworden.
En wat mooi is zulk een kastanje!
Prachtig witte en prachtig bruine vlekken,
nog vochtig en glanzend van het pas geboren zijn,
liggen over haar oppervlakte dooreen gemengeld.
Zij ruikt gezond bitter en is heerlijk koel in je hand.
En een kastanje is ook niet geheel en al rond!
Zij heeft groote glanzende bobbels en bulten,
waardoor het prettig en vertrouwd is om haar in je hand te hebben.
Maar als je haar lang houdt, een dag, of twee dagen, dan is er iets gebeurd,
je weet niet wat, maar het frisch-ongerepte is er af,
en na een paar weken is het net een oud vrouwtje,
dofbruin en vol rimpels.
(Godfried Bomans, Werken 1, Memoires van Pieter Bas: Kinderjaren,
blz. 18/19, bijna letterlijk ook: blz. 681/682, Dagboek van een gymnasiast))

Op de tafel staat een schaal met bruinglimmende kastanjes.

Calamiteiten voorbehouden
Zullen zij eerder verschrompelen dan ik.

(C. Buddingh', Herfst met kastanjes (fragm.), Verzen van een Dordtse Chinees, blz. 7)

 

Ik sta gelijk een vorst uit vroeger tijden,
Zo hoog en schoon in bossen en plantsoen,
En breed wil ik mijn zwarte takken spreiden,
Vol kaarsen als een wijding in mijn groen.
(P.F.M.J. Eligh, De kastanjeboom (fragm.), Lopend door de herfst, blz. 14)

 

Vroeg wijs

Arnold stond vroeger
op dan alle andere kinderen
om voor hij naar school ging
de tuinman van het Westerpark
te helpen. Je moet er wat
voor over hebben, zei hij,
maar dan heb je ook de eerste
kastanjes en

op straat is het toch altijd ruzie.
(T. van Deel, Strafwerk, blz. 39)

Katholieken

Katholieken, hoe ze zich ook voordoen,
vertrouw ze nog voor geen halve millimeter.
Twintig jaar en tweehonderdachtentwintig dagen zijn ze een en al poeslieverigheid.
En dan, op de - na die twintig jaar - tweehondernegenentwintigste dag
komen ze hijgend aanrennen met de lucifers om de fik in je brandstapel te steken.
Nee, ik ben uitermate ruimdenkend:
hoeren, zigeuners, homofielen, pedofielen, lesbiennes, travestieten, SGP'ers, VVD'ers, PSP'ers:
ik wil ze allemaal in mijn huis ontvangen.
Maar papen komen er bij mij niet in.
(C. Buddingh', Dagboeknotities)

 

Ik ben niet anti-katholiek,
want het katholicisme is even indifferent en amoreel als de natuur,
en je kunt net zo goed haat jegens eb en vloed,
of jegens berkenbomen koesteren,
als jullie begrijpen wat ik bedoel.
(Gerard Reve, Brieven aan Josine M., blz. 69, 16-09-1963)

Katten

Katten, je kan je voor ze inspannen zoveel je wilt,
ze doen toch precies wat hen goeddunkt.
En gelukkig maar ook, anders zouden ze een
- overigens nog steeds zeer superieur -
soort honden worden.
(C. Buddingh', Mijn katten en ik, blz. 22)

Katten waren reïncarnaties van kakmadammen,
zij droegen hun pels als een bontmantel,
spendeerden hun dagen aan hoererij en koket gedrag.
Ontrouwe sletten waren het.
(Dimitri Verhulst, De helaasheid der dingen, blz. 38)

 

Niettemin vonden we dat het tijd was om elkaar te zien,
en er zat niets anders op dan af te spreken bij een van ons thuis.
We besloten dat bij hem te doen, omdat mijn kat zo opdringerig is.
Ze deinsde er niet voor terug om tijdens seks op je rug te gaan zitten bijvoorbeeld.
Ik heb daar begrip voor, want als kat kom je nooit in een pretpark,
maar voor de betrokken mensen is zoiets ongemakkelijk.
(Cindy Hoetmer, Goed, naar omstandigheden, blz. 57)

Kees

Eerst wisten we niet hoe we onze zoon zouden noemen.
Het is uiteindelijk Kees geworden.
Niet alleen omdat het de eerste was (test-Kees),
maar ook omdat het zo'n mooie jongen was (beauty-Kees).
(Wim Meyles, Spelen met woorden, blz. 25)

Kennis

Vooruitgaan?
wie is de verwaande dwaas die dat woord heeft uitgevonden.
Zeker had hij geen kinderen.
Anders zouden die hem geleerd hebben hoe weinig hij wist.
Ja, 't is de vraag of 't weinige dat we meer weten dan 'n kind,
opweegt tegen de meerdere onwaarheid die we opdeden,
en dus als debet-posten behoren te worden afgetrokken van 't saldo onzer hogere wetenschap.
(Multatuli, Ideeën, eerste bundel, idee 153, blz. 83)

 

'Iemand die álles weet wat er te weten is,
heeft veel kennis', vervolgde professor Sickbock,
die schik in het onderwerp begon te krijgen.
'Maar waarom zou hij alles willen weten?
Kennis zonder doelstelling is eigenlijk niet-kennis.
Kunt ge me volgen?'
(Marten Toonder, Heer Bommel en de weetmuts, in "
Als u begrijpt wat ik bedoel", de taal van Marten Toonder, blz. 75)

 

'Begrijpt…begrijpt…' zei hij, terwijl hij met een vreemde glimlach zijn vingers door zijn baard liet spelen
- 'waarom begrijpt, sir?
Ik zeg maar zo, een levende ezel is meer waard dan een dode geleerde.'
(Bertus Aafjes, Morgen bloeien de abrikozen, De charmeur der slangen, blz. 165)

 

Een groot geleerde kwam bij Nan-In om Zen te leren.
Nan-In, die zeer bekwaam was in de kunst van het theeschenken,
schonk een grote kop voor hem in, maar blééf doorschenken,
toen de kop allang vol was.
De professor kon zich niet langer bedwingen:
"De kop is meer dan vol, er gaat niets meer in!
" "Zoals deze kop," zei Nan-In, "is ook jouw kop:
vol van meningen en illusies.
Hoe kan ik je Zen tonen als je niet eerst je kop leeg maakt?"
(W.A.C. Whitlau en H. van Praag, Het argument van Solimon, blz. 25)

 

Kennis is weten dat een advocaat meer verdient dan een onderwijzer
en begrip is dat niet begrijpen.
(VN, Terzijde, 22-03-97)

 

Zeergeleerde Vriend,
wat ik hier schrijf bedoel ik niet om U te bespotten of te vernederen,
want Uw kennis en wijsheid zijn echt en gaan tot in de diepte.
Nut heeft dat niet, dat weet u zelf ook wel,
maar het blijft bewonderenswaardig.
(Gerard Reve, Het boek van violet en dood, blz. 18)

 

Tegen de verleiding van de wetenschap was ik gewapend met het woord van Prediker:
'Want wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart.'
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, blz 216, 21-08-1987)

 

Meer-weten en minder-weten liggen zeer naby elkander.
Maar er is groot verschil in het toepassen van 't weinige dat wy weten.
(Multatuli, Ideeën Tweede bundel, blz. 200, idee 463)

 

'Je raakt achterop, Felix. Je weet teveel, dat is niet modern.'
'Veel weten zou alleen maar gevaarlijk zijn als mijn talent kleiner was dan mijn kennis.'
(Harry Mulisch, Het theater, de brief en de waarheid, blz. 60)

 

Ik zou ontzachlijk geleerd willen zijn - en er niets mee doen.
(J.C. Bloem, Aphorismen XXI)

 

De lui, die het in de wereld het beste hebben, zijn de lui, die het minste weten.
Die zijn dikhuidig en onkwetsbaar en laveeren overal doorheen.
Ze buigen voor alles en zoeken naar den minsten weerstand.
Dat is de manier.
Niet nadenken; eerst de krant lezen en dan pas je meening vormen,
d.w.z. de voorgekauwde meening van de krant.
Je aansluiten bij die kliek, die het meeste voordeel biedt.
Dat is de manier.
Niet denken, behalve over de rommel, waarin je 'handelt'.
Zooals Droogstoppel over de koffie.
(Willem Walraven, brieven, 20-04-1930, blz. 173)


Kerk

Uitzetten
'Zet ze uit de kerk!' dus roept ge luid.
Zet liever gij uw kerk wat uit!
(P.A. De Genestet, In: De wereld heeft twee aangezichten, Proza en poëzie van 1700 tot 1880, blz. 166)

 

Er horen meer mensen bij de gemeenschap der heiligen,
dan zij die bij de kerk in het register staan.
(Erasmus, Geciteerd door A. v.d. Glind, Erasmus, Europeaan, humanist, christen, blz. 45)

 

De kerk aan de overkant, die meer leek op een kazerne voor militante christenen
dan op een toevluchtsoord voor gelovigen,
(Tessa de Loo, Het rookoffer, blz. 29)

 

De kerk is voor mij niet het gezag, maar de mensen tussen wie ik zondag zit te bidden.
Deze kerk bestaat al eeuwen en zal nog ik weet niet hoe lang bestaan.
(Vonne van der Meer, geciteerd door Elisabeth Lockhorn, Geletterde vrouwen, blz. 207)

 

Ik ben in mijn leven maar een paar keer langer dan vijf minuten in een kerk geweest.
Ik hou zelfs niet van godshuizen als cultuurobject.
Van barokkerken krijg ik jeuk; in gotische kathedralen voel ik mij schuldig.
Kerkdíensten zijn natuurlijk helemaal uit den boze.
(Pauline Slot, Tegenpool, blz. 47)

Kerkhoven

Frits vertelde dat hij een lezing hield over dit onderwerp en dat iemand zei:
is het niet frappant dat die uitstervende planten zo spontaan de weg naar het kerkhof weten te vinden?
(Koos van Zomeren, De bewoonde wereld, blz. 204, Op het kerkhof, Uit: Wat wil de koe)

 

Het hek hangt scheef in het scharnier.
De struiken groeien door het schroot.
Het stilstaand water in de sloot
symboliseert de doodsrivier.

(Jean Pierre Rawie, Kerkhof (fragm.), Geleende tijd, blz. 11)

Kermis

Ik besloot inmiddels de elementen te negeren
en het vermakelijk progam onverstoord af te werken.
Ik liet mij ronddraaien, ging een weinig schokken in een daartoe strekkende machine,
gleed met buikwee van de achtbaan en stortte eenzaam doch hard op de band zonder einde.
Voldoende dooreengeschud, begaf ik mij daarop naar de poffertjeskraam,
teneinde mij te voorzien van de rituele lekkernij.
( S. Carmiggelt en Peter van Straaten, Dwaasheden, blz. 55, Feeststemming)

Kerst

Overmorgen is God jarig, maar van mij krijgt hij niks,
Kerstmis kost me zo al zat genoeg,
het vlees weer duurder,
verleden jaar betaalde ik voor een magere varkensrollade 70 cent per ons, nu 80, enz. enz.
Een geluk is dat ik veel buiten het keukenraam kan zetten of hangen,
drank, boter, vlees, vogels, etc.,
zodat de ijskast een beetje ontlast wordt
door het bijspringen van Mother Nature's Fridge.
(Gerard Reve, Brieven van een aardappeleter, blz. 56)

 

Ze hebben iets heel sereens, die dagen die hun inhoud eigenlijk al heel lang hebben verloren:
het geeft ze iets schimmigs, iets onnatuurlijks ook vooral.
God is dood,
maar de middenstand zal de Kerst tot het jaar 3000 in leven houden.
(C. Buddingh', Dagboeknotities 1977-1985, blz. 93, 25-12-1977)

 

Met kerstfeest leggen alle verpleegsters kerstpapier met groene takken,
rode biezen en glitter bij de patiënten neer.
Dat is natuurlijk heel lastig voor de patiënten,
maar de zusters doen het zo graag.
(J. H. Donner, Geen patiënten)

 

Kerstmis bij de Gebroeders Temmes
Arie : En die koning heette Herodotus.
Gé : Die alle kleine kinderen opat.
Arie : Behalve Jezus, omdat die in dat mandje dreef.
Gé : Oja, nou weet ik het weer. Met die vallende ster.
Arie : En toen dat mandje met Jezus naar de Open Zee dreef
toen spleet de zee in tweeën, dat Jezus niet zou ver-
drinken en natworden.
Gé : Maar hij had dus niets te eten.
Arie : Hij at herten en runderen. En dat sliep allemaal bij el-
kaar, met de lammen en de leeuwen. Dat vonden ze
een eer, om door Jezus te worden opgegeten.
Gé : Rauw?
Arie : Nee, eerst roosterde hij ze op een brandend braambos.
Gé : En als hij dan dorst had?
Arie : Dan sloeg Jezus met zijn staf op een berg en dan
kwam daar bier uit.
Gé : Het is goed om in deze donkere dagen weer eens bij
die dingen stil te staan.
Arie : Precies. Daarvoor hebben ze Kerstmis ook voor
ingevoerd.
(Koot & Bie, Bescheurkalender)

 

In die door de zure regen aangetaste kerstbomen
kun je de ballen veel beter zien hangen.
(Koot & Bie, Bescheurkalender)

 

Mandarijnen hebben in zoverre met het Kerstgebeuren te maken,
dat er een kaars in kan.
(Koot & Bie, Bescheurkalender)

 

Het was de avond voor kerstmis
en vader wist niet waar hij het geld vandaan moest halen
om voor de kinderen een videocassette te kunnen huren.
(Koot & Bie, Bescheurkalender)

 

Groepen Marokkaanse kinderen trekken langs de stoepen,
op zoek naar kransjes die in de bomen zijn blijven hangen.
(Koot & Bie, Bescheurkalender)

 

Het konijn snuffelt aan de handen die hem straks zullen wurgen:
Kerst!
(Koot & Bie, Bescheurkalender)

 

Van onze Christelijke feestdagen wordt het meest genoten door de afhaalchinezen.
(Koot & Bie, Bescheurkalender)

 

Kerstarrangement 3:
Onze obers, makkelijk herkenbaar aan hun gewei,
flamberen uw schnitzel desgewenst met vlammen ter hoogte van 17 meter.
(Koot & Bie, Bescheurkalender)

 

Kerstgedachte
Als de boom in brand gaat, ja,
dan wordt God nog wel eens aangeroepen.
(Koot & Bie, Het groot bescheurboek, blz. 41, 1976)

 

"En er zal vrede op aarde heersen," sprak hij,
"al moet ik daarvoor ook negenennegentig procent van de mensheid uitroeien."
(C. Buddingh', Dagboeknotities 1977-1985, blz. 258, 29-05-'78)

 

De kerstdagen zitten er weer op, zegt de Nederlander dan:
typisch de verzuchting, lijkt me, van een handeldrijvend volk
dat de commercie noodgedwongen twee dagen heeft moeten laten rusten.
(C. Buddingh', in Kerstmis zal ik eenzaam vieren, Dagboekenbladen & brieven, blz. 43, 26-12-1968)

 

De kersttijd is een uitvinding van de duivel, zei ik.
Je kunt inderdaad niemand bereiken
want iedereen zit opgescheept met zijn gehate tante of een demente nicht;
huisvrouwen baden zich in het fazantevet en de afwas,
mannen krijgen daarna hartinfarcteren
en net was de radio weer vol verkeersdood en gezinsmoord.
Maar Ingrid door de telefoon vanuit Italië was stralend.
Gelukkig met haar groter geworden kinderen, de vriendschappen, werkplannen.
Zo kan het ook een heerlijk kerstmis zijn.
Ik ben er altijd slecht in geweest.
Ook toen we nog compleet waren.
Ja, ik moet toch wel eens leren leven.
Ertegen kunnen dat je het niet altijd kunt ontvluchten.
(Margaretha Ferguson-Wigerink,
in Kerstmis zal ik eenzaam vieren, Dagboekenbladen & brieven, blz. 49, 24-12-1979)

 

Ik stem op Maria als kerstmiss!
(Frans Denissen, Meulenhoffs dagkalender 1993, 26-12)

 

Teruggeplante kerstboom: 'De kou is te hebben, maar je mist de ballen'
(Terzijde, VN, 4-1-1997, blz. 15)

 

Vroeger sloeg een zalig kerstfeest op je ziel en nu op je eten.
(Terzijde, VN, 19-12-1998)

Nederland schaart zich rond een dode boom om het feest van het licht te vieren.
De symboliek wordt steeds treffender.
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, blz. 336, 25-12-87)

 

PS Als alle overstresste veertigers hard met hun hoofd schudden
hebben we alsnog een witte kerst.
(Youp van 't Hek, Majesteit, blz. 73, Amsterdam, 21 december 1996)

 

Kerstgedachte:
er zal geen vrede op aarde zijn voordat alle godsdiensten zijn uitgeroeid,
liefst door de lijders zelf.
(Kees Stip, Geen punt, blz. 62)

 

Winterwit vol printen.
Maar geen van al die prentbriefkaarten beschrijft de kou van de voet in de laars.
(Jan G. Elburg, toch nog een morsig schip
- opgeruimde kanttekeningen, Maatstaf maart 1973, blz. 771)

 

En, Jezus nog aan toe, mijn haver dan,
vroeg de os kribbig aan de ezel.
(Jan G. Elburg, toch nog een morsig schip
- opgeruimde kanttekeningen, Maatstaf maart 1973, blz. 772)

 

De etalages stralen in de straten
en de versiering wiegelt in de wind.
Vanwege de geboorte van het Kind
propt iedereen garnalen in tomaten,

(Jos Brink, Kerstmis (fragm.), Op weg naar Bethlehem, blz. 16)

 

Wat is de wereld ziek!
We moeten het weer horen.
Maar met wat engelenkoren
en met wat Anton Pieck
Komt iedereen het door.
Met whisky en Campari
wordt het weer januari.

(Jos Brink, Prettige kerstdagen en gelukkig nieuwjaar! (fragm.), Op weg naar Bethlehem, blz. 22)

 

Omdat een vrouw alleen maar X-chromosomen bezit,
kan een maagdelijke geboorte alleen een meisje opleveren.
Maagd en moeder, vooruit,
maar maagd en moeder van een zoon, dat is een godswonder.
(Midas Dekkers, Mens annex dier, blz. 35)

 

Ik herinner me een buurjongetje dat een kerstbal brak en,
vlak voor hij een tik kreeg,
zei: 'Maar hij is niet helemaal stuk.'
(Mensje van Keulen in: Ik herinner mij, blz. 95)

 

Kerstmis is een van die specifiek oud-Europeese feesten,
die een combinatie zijn van Godsdienst en jolijt;
een van die feesten waarbij de ziel,
in overeenstemming met de tijdelijke rust in de natuur,
tot zichzelf inkeerde; waarbij de mens,
in kleinmoedig besef van zijn algehele afhankelijkheid van de onbegrepen natuurmacht,
geneigd was alle geschillen tijdelijk te vergeten en met graagte de schone,
idealistische gedachte aanvaarde van 'Vrede op Aarde'.
(W. Walraven, De Indische Courant, 24-12-1926,
opgenomen in Tirade 121, januari 1967, blz. 40)

 

Als ik aan Kerstmis denk,
denk ik aan kandelaren,
die met hun kaarsen glanzend wit,
ijl stijgend op altaren
gelijk gestolten stilten zijn,
zo blank, doorzichtig en zo rein,
als wachters voor de poorten staan,
die de eeuwigheid bewaren.

(Karel van Heusden, Als ik aan Kerstmis denk… (fragm.), Dans der dingen, blz. 11)

 

Toen ik wakker werd vanmorgen, luidden ook de klokken.
Christus is geboren.
Het staat niet in de burgerlijke stand, het staat in het evangelie.
(C.C.S. Crone, De schuiftrompet, blz. 9)

 

Mijn eerste uitje.
Ik was zes jaar en vierde kerstfeest in een armelijk schuurtje langs de dijk in Bergstoep.
Een gloeiende potkachel, veel wasemende mensenlijven en lichtjes.
Ik zei voorbeeldig mijn versje op en kreeg een bijbeltekst zo groot als een ansichtkaart met veel bloemen en vogeltjes.
Verhalen en liederen ruisten in een roes aan mij voorbij.
Ik dronk negen kopjes warme chocolademelk, kwam thuis met de buikloop van een reiger,
maar had mijn eerste eigen boekje dat geurde van nieuwigheid: Fik, door W.G. van de Hulst.
(Bergman, De tijd te lijf, blz. 22)

Bij mijn zwager op kantoor spreken ze van de 'kerstkneut'.
Daarmee bedoelen ze het geheel van nietsdoen, te lang in bed liggen,
bezoek verdragen, te veel eten en wachten tot het weer over is,
dat anderen 'de kerstdagen'of 'het kerstfeest' noemen.
Carmiggelt schijnt het woord te hebben uitgevonden.
(Karel van het Reve, Lenin heeft echt bestaan, blz. 74)

 

Voor velen is dit een moeilijke tijd. Het aantal zelfmoorden stijgt.
Wat de heiden in deze dagen het meest ergert zijn niet de rituele formules
of de gezangen (die trouwens soms heel fraai zijn)
en zelfs niet de vaak zo idiote toespraken,
maar de vanzelfsprekendheid waarmee de christenen aannemen
dat hun medeburgers zo geen christenen zijn,
dan toch christenen behoorden te zijn.
Geen Ajax-aanhanger zal echt willen dat alle Rotterdammers ook aanhangers van zijn club worden.
Maar de christenen zouden willen dat wij ook christenen werden.
En zij zien niet in hoe onbeleefd dat is.
(Karel van het Reve, Lenin heeft echt bestaan, blz. 74)

 

Er gloort hoop aan de horizon:
Joep komt aan het eind van de dag met een deel van zijn kerstpakket, zijnde een fles wijn.
Nou had ik eigenlijk liever een krat bier,
maar om de een of andere reden zit dat nooit in kerstpakketten.
Als u nou eens al die blikjes met vruchten, kaarsen, druivensappen en andere overbodige spullen
verving door een eerlijk kratje oudhollands gerstenat,
dan krijgt u van mij een paar extra prettige dagen toegewenst.
(René Hesselink, Winkeldagboek, 23-12-1992, blz. 103)

 

Zoals ik me afvraag of hoeren nog van seks kunnen genieten met hun eigen partner,
zo vraag ik me af of middenstanders, met het eeuwige 'prettige dagen' voor in de mond,
iemand echt van harte iets kunnen toewensen.
(Hans Engberts, Winkeldagboek, 24-12-1992, blz. 103)

 

Met Kerstmis komen mijn ouders op bezoek,
we eten te veel, drinken te veel en verstoken te veel kaarsen.
De gedachten aan de geboorte van het kind gaan verloren in overvloed.
(A.L. Snijders, Ruim water, blz. 13)

 

Ook kerst- en nieuwjaarswensen met hartelijke algemeenheden
en liefdevolle definities worden zeer op prijs gesteld.
(Nicolien Mizee, De kennismaking, blz. 108)

Kerstman

Misschien is het denkbeeld van een meervoudige kerstman niet raadselachtiger
dan die hele geschiedenis van de Drieëenheid,
die de kinderen op de zondagsschool vlotweg moeten aanvaarden.
Als ze lastige vragen stellen,
krijgen ze vermoedelijk hetzelfde te horen dat men ons volwassenen tot in deze tijd antwoordt:
dit is een ondoorgrondelijk geheim.
(Graham Greene, Zeer geachte dokter Falkenheim, Kerstverhalen (1991), blz. 87/88)

Ketenen

Lenin had gelijk:
Proletariërs hebben behalve hun ketenen niets te verliezen.
(Lulu Wang, Het Lelietheater, Een jeugd in China, blz. 78)

Ketters

Mijn eigen overtuiging is:
de muis is niet minder dan de merel, de raaf is niet meer dan de rat,
maar ik weet dat dit bij zeer velen als ketters zal overkomen.
Gelukkig is in de loop der geschiedenis gebleken dat het gelijk bijna steeds met de ketters was
en daar troost ik mij mee.
(C. Buddingh', Mijn katten en ik, blz. 36)

Kids

Ik heb eigenlijk een hekel aan dat woord 'kids',
misschien wel omdat 'kid' ook 'geitje' betekent
en geit tijdens de oorlog in Griekenland een van mijn lievelingsgerechten was
- en dat geeft je het gevoel dat je je eigen kinderen aanduidt als escalopes de veau.
(Graham Greene, Zeer geachte dokter Falkenheim, Kerstverhalen (1991), blz. 91)

Kiezen

En een keuze heeft pas werkelijk waarde,
wanneer hij die kiest de waarde kent van wat hij verwerpt
en de zwakheden van wat hij aanvaardt.
(J. Greshoff, Volière, blz. 88)

Kijken

Ik kijk altijd een enkel ogenblik iemand zeer scherp in het gezicht,
en zie dan onder de huid nauwkeurig het doodshoofd.
Maar ja, misschien ben ik te serieus.
(Gerard Reve, Brieven aan Wim B., blz. 42, 10-12-1970)

Kikkers

Ach, zei de kikker,
ik heb zopas al mijn kinderen verloren.
De ooievaar is geweest.
(Gaston Durnez, dagboek van een verwonde(rde), blz. 49)

Kinderboeken

In kinderboeken
- 'n mal woord… is er kinderbiefstuk ook?
- in kinderboeken begint dat gelieg al.
'Jantje geeft z'n ontbyt aan een bedelaar.'
Dat is 'heel mooi' van 't modél-jantje.
Maar als EUGENE of HENRI dat model willen navolgen,
zal men hun zeggen, dat… dat… dat…
kort-om allerlei, hier-op neêrkomende dat in een geregeld huishouden
ieder z'n eigen boteram moet opeten.
Ik erken dat dit waar is.
Maar waartoe dan 't leugenachtig voorbeeld?
(Multatuli, Ideeën Tweede bundel, blz. 215/216, idee 494 (ged.))

 

Ik geloof niet in kinderboeken.
Ik geloof wel in boeken voor volwassenen die om een of andere reden, ook door kinderen worden gelezen.
(Godfried Bomans, Elseviers Weekblad, 1946)

Kinderen

Zelf bijna een even groot kindervriend als Sinterklaas,
kan ik toch zeer wel het antwoord appreciëren dat Charles Lamb gaf op de vraag:
'How do you like children?':
'Boiled.'
(C. Buddingh', Dagboeknotities 1977-1985, blz. 49, 06-10-1977)

 

Amersfoort [De KOD]
- De Kinder Opruimings Dienst, heeft gistereren in Amersfoort een kraakinstallatie in gebruik genomen.
De machine die door de KOD gezien wordt als een mogelijke oplossing voor het probleem van de ELK's,
de Erg Lastige Kinderen,
werd in werking gesteld door koningin Beatrix
die onder luide toejuichingen haar oudste zoon prins Willem Alexander op de kraakinstallatie uitprobeerde.
De directie van de KOD is bijzonder trots op deze kinderverwerkingsmachine
die een capaciteit heeft van 200 ELK's per uur.
(Hans Dorrestijn, Dorrestijns Pers Agenstschap, blz. 7)

 

Sinds ik zelf nakomelingen heb
geloof ik dat wat ouders hun kinderen aandoen
in het niet zinkt bij wat ze zichzelf aandoen.
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, 16-02-1987, blz. 50)

 

 

The Child is father of the Man;

Het Kind is vader van de Man;
(William Wordsworth, z.t.(fragm.), vert. Peter Verstegen,
Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren, blz. 90/91)

 

Soms denkt men dat de wereld van de kinderen
nauw omlijnd is, niet verder reikt dan de horizon
van de dagelijkse hemel. Maar die wereld is even ruim
en wijd als die der volwassenen: een afstand voor het kind
is niet gelijk aan de onze. Mijlen zijn nog ongeteld.

(Kester Freriks, Sprookje (fragm.), De 100 beste gedichten van 1997, blz. 38)

 

Kinderen zijn voor mij altijd de klos. Ze hebben geen enkele zeggenschap over hun leven.
Dat is voor mij zo'n nachtmerrie-achtig idee dat ik nooit kinderen gewild heb,
juist omdat ik het zelf zo vreselijk vond om klein te zijn.
Renate Dorrestein, HN Magazine, 05-11-1994)

 

De aard van het kind is niet het klein zijn, maar het groot worden.
(Paul Biegel, geciteerd in: Paul Biegel, meesterverteller met een rovershart, blz. 18)

 

"I don't like small people," she was saying.
"Small people should never be seen by anybody.
They should be kept out of sight in boxes like hairpins and buttons.
I cannot for the life of me see why children have to take so long to grow up.
I think they do it on purpose."
(Roald Dahl, Matilda, blz. 151)

 

Dat autootje was de eerste prothese die mij iets handigs leerde,
namelijk dat je, wil je weten hoe gênant of iets is,
de mening van intelligente kinderen moet vragen.
Volwassenen zijn te consideraat om je de waarheid te zeggen en ze liegen veel beter.
Kinderen zijn daarin nog oprecht onhandig.
(Renate Rubinstein, Nee heb je (budget-boek), blz. 67)

 

Vergeet niet dat kinderen en volwassenen met elkaar gemeen hebben
dat ze kind zijn of zijn geweest;
niet dat ze volwassen zijn of zijn geweest.
(Ted van Lieshout, geciteerd in: schrijver gevonden, Encyclopedie van de jeugdliteratuur, blz. 203)

 

Weet je wel wat kinderen kosten?
Voor het geld van 1 kind, het allergoedkoopste dan nog, kun je 9 honden houden,
of 12 poezen, of, even cijferen, 59 cavia's.
Nou dan!
(Midas Dekkers, Mens annex dier, blz. 67)

 

O nog eenmaal kind te wezen
In mijns vaders hooge woning,
Spelend met mijn spelgenoten
In den koelen olmenhof,

(Geerten Gossaert, Glaukos (fragm.), Experimenten, blz. 36)

 

Het is met kinderen net als met auto's:
vrouwen houden niet meer of minder van ze dan mannen, maar wel anders.
(Karel Glastra van Loon, De passievrucht, blz. 61)

 

Kinderen krijgen, het doet wat met mensen.
Ik merk het keer op keer.
Ga nooit meteen op kraambezoek, wacht een paar weken:
dan zien de koppies er goed afgetrokken uit en beginnen de leugens
waarmee men zich door de nieuwe omstandigheden probeert heen te slaan vaste vormen aan te nemen
in de zin dat men ze onderhand zelf begint te geloven.
(Joris Moens, Een abc'tje, Goed gebundeld 1998, blz 76)

 

Het gehuil van Aron en Nora maakt me gek vanavond.
Kinderen moeten veel tederheid opwekken
ter compensatie en ter regulering van de agressie en de uitputting
die ze bij volwassenen veroorzaken.
(Rogi Wieg, Liefde is een zwaar beroep, blz. 45)

 

Het alcoholische huwelijk treedt dagelijks buiten zijn oevers
en het geschreeuw dringt door tot de andere huizen.
Ook o pdie regenachtige zondagmiddag.
Wij luisteren.
Mijn moeder vraagt of ze ook kinderen hebben..
Nee, die hebben ze niet. Mijn moeder zegt:
'Wat fijn voor die kinderen dat ze niet geboren zijn.'
Een raadselachtige, dichterlijke zin.
(A.L. Snijders, Heimelijke vreugde 2, blz. 184)

 

Hij is een wonder en dat wij hem hebben gemaakt vewondert ons nog het meest.
Wij wilden geen wonder maken, wij weten wel beter. Een kind volstond.
Nu staren we naar elkaar en zie, ons wonder zit ons aan te kijken alsof,
in zijn kamergrote bestaan, wij het wonder zijn.
(Bernard Dewulf, Kleine dagen, blz. 7)

 

Kinderen zijn te waardevol om op de wereld te zetten.
(Arthur Japin, Zoals dat gaat met wonderen, blz. 17)

 

Kwam ik thuis van school, vroeg mijn moeder hoe het geweest was.
Zei ik altijd: 'Ooh, gewoon.'
Hoe ouder je wordt, als kind, hoe meer je voor je wilt houden.
En als je op een dag alles wilt vertellen, is er niemand meer die naar je luisteren wil.
(Martin Bril, De Afsluitdijk en verder, blz. 90/91)

 

Heel aangenaam, ontroerend, rustgevend, troostrijk, vitaliserend -
het geluid van schreeuwende kinderen in de verte.
(Steven Membrecht, De zwakke partij, blz. 19)

 

Zoveel moeite om kinderen op de wereld te zetten die aan kinderen bepaald geen gebrek heeft.
Al die sterfelijke kindertjes.
Natuurlijk, je hoopt het niet mee te maken, maar dat is lafheid -
ook als je het niet meemaakt, gaan je kinderen dood.
(Koos van Zomeren, Omstandigheden, blz. 52/53)

 

Kinderen stinken en maken veel tumult en zijn verdomd lastig.
Maar als je bij een vrouw informeert,
is een kind mooi, lief, geurig en welluidend.
(Drs. P, Woe is woe in de nedderlens, blz. 171)

 

Kinderen krijgen behoort tot de orde van de natuur.
Het is haar truc om zin aan een leven te verlenen,
of op z'n minst de illusie ervan.
(Connie Palmen, Logboek van een onbarmhartig jaar, blz. 26)

 

Kinderen hebben een paar evidente nadelen,
zoals het feit dat je zie niet kunt agenderen.
(Emma Brunt, Parool, 27-11-1997)

Kindermishandeling

Vriendje van vroeger

Gesprekken over onze jongensdagen
kan deze man nog altijd niet verdragen:
een heel stuk tijd, voor mij zo onbezorgd,
is door zijn vader uit hem weggeslagen.
(Willem Wilmink, Ernstig genoeg, blz. 231)

Kippen

Kippen die het meeste kakelen, leggen niet de meeste eieren.
(Ingrid Stork, Boerenwijsheid, blz. 82)

 

Een kleine kip legt elke dag, een struisvogel eens per jaar.
(Ingrid Stork, Boerenwijsheid, blz. 82)

Klagen


Als een boer ophoudt met klagen, is het in het laatst der dagen.
(Ingrid Stork, Boerenwijsheid, blz. 84)

 

'Zolang je je medicijnen nog in kan nemen
met een scotch and soda,' schreef ik een keer, 'heb je niets
te klagen'

(C. Buddingh', Met twee benen in de grond (fragm.),
Het houdt op met zachtjes regenen, blz. 27)

 

Gelukkige mensen kunnen klagen, want er zit dagelijks wel iets tegen,
maar als het menens wordt kun je beter niet ook nog klagen.
Want je wordt er niet beter van en wel, in eigen ogen, steeds beklagenswaardiger.
Zelfbeklag is zeer schadelijk.
(Renate Rubinstein, Nee heb je (budget-boek), blz. 49)

Kleding

'Uw kleding is uw pleuma,'
had De waeterlinck eens gezegd tijdens een college
en het klinkt aardig, maar ik geloof het niet.
Sla je kraag op, zet een hoed op je hoofd
en je hebt van het ene op het andere moment de ongenaakbare ziel van een Italiaanse maffialeider.
Het is met de kleren als met de woorden,
ze zijn al klaar, tweedehands, beladen met massaliteit en geschiedenis,
onmogelijke instrumenten voor het puur persoonlijke, zo dat al bestaat.
(Connie Palmen, De wetten, blz. 95/96)

 

'Kleding is een van de formules van de magie,' zegt hij daarover.
'Volwasenheid is natuurlijk geen gevoel, maar een code
en het dragen van de kostuums hoort bij die code.
Je legt een statement af.
Je verklaart jezelf volwassen door dit soort kleren te dragen
en dan heeft het omgekeerd op jezelf ook die werking:
je gaat je er volwassener door gedragen. Dat is magie.'
(Ischa Meijer, geciteerd door Connie Palmen, in: I.M., blz. 276)

 

'Gekleed of sportief?' vraagt de verkoper van de herenkleding,
wiens wereld overzichtelijk is ondergebracht, in twee vakken.
In zijn ene werelddeel kijkt hij wat ernstig,
want 'gekleed' begint gereserveerd te raken voor begrafenissen,
hoewel daarbij tegenwoordig ook al mensen verschijnen in een uitrusting
alsof het kerkhof toevallig in hun trimtraject is opgenomen.
(Kees Fens, Waarom ik niet tennis, blz. 13, Sportief)

Het is er uiteindelijk op neergekomen, dat ik naar een van die winkels in de stad ben opgestapt,
waar heren met wasbleke gezichten in de uitstalling staan,
en vol trots een regenmantel dragen met een prijskaartje eraan vast.
(Louis Paul Boon, Boontjes 1966, 13/7, blz. 93)

Kleineren

Kleineren? Ik?
Als je mensen omtrapt die niet eens overeind hadden moeten komen?
(Gerrit Komrij, De buitenkant, blz. 168)

Kleingeld

Wat is er toch met het kleingeld aan de hand?
Het gejengel erom in de winkel neemt de laatste tijd onrustbarende vormen aan.
Ik heb al menige driftbui weggeslikt als de vraag weer op me afkwam:
'Heeft u er 35 cent bij?' Of: 'Heeft u er f 1,65 bij?'
Of (bijvoorbeeld bij aanschaf van een motorjacht): 'Heeft u er f 1699,75 bij?'
(Remco Campert, Graag gedaan, blz. 9)

Kleinigheden

Een kleinigheid troost ons
omdat we door een kleinigheid verdrietig gemaakt kunnen worden.
(Blaise Pascal, Gedachten, HP/De Tijd, 18-04-1997, blz. 51)

Klokken

Zou er geen tijd zijn, als er geen klokken bestonden?
Heeft de tijd zijn wezen te danken aan de klokken?
Waarschijnlijk niet.
Klokken laten zien dat de tijd voortschrijdt, maar zeggen niet hoe ver.
Zij meten even weinig tijd, als een duimstok de grootte van het heelal
en ze slikken hun verklaringen meteen weer in.
Na twaalf uur zijn de klokken uitgepraat en vertellen hetzelfde opnieuw.
(W.F. Hermans, Een heilige van de horlogerie, blz. 15)

 

Met hun belletjes en hun deuntjes gaven ze de indruk vrolijk de komst van een nieuw uur aan te kondigen,
in plaats van de dood van het vorige uur te bezegelen.
(W.F. Hermans, Een heilige van de horlogerie, blz. 55)

 

Tingelingeling… Verder tellen dan tot twaalf konden ze niet,
maar ze begonnen zonder enige schaamte van voren af aan.
Een oude kalender dien je weg te gooien,
is verlopen als de data die hij aangeeft voorbij zijn.
Een klok brengt niets voort dat weggegooid kan worden,
vertoont elke dag dezelfde wijzerstanden,
brengt dezelfde geluiden voort in dezelfde volgorde. Wat een bedrog!
(W.F. Hermans, Een heilige van de horlogerie, blz. 55/56)

 

Haar vader hield van bewegende uurwerkjes,
maar op uitdrukkelijk verzoek van haar moeder waren ze stilgezet.
'Als ik seconden hoor wegtikken voel ik me zo oud,' had ze haar vader verweten.
(Hermine de Graaf, De regels van het huis, blz. 29)

Klonen

hoe god dat toen deed met Eva is niet duidelijk,
maar ze werd wel gekloond.
(VN, Terzijde, 1-3-97)

Kleuters

Neem nu het gebruik van leuke moderne jonge ouders
om hun vrienden en bekenden door hun klierige welvaartskleuters bij de voornaam te laten aanspreken,
terwijl ik verlang om door dit ongedisciplineerde miniatuurgajes te worden aangesproken met u en meneer,
- hoe krijg ik dat zo vriendelijk, zo luchtig mogelijk uitgelegd,
zo, dat er eens niet gedacht wordt dat ik zit te schertsen.
(Jeroen Brouwers, Het verzonkene, blz. 89)

Kluts

Soms ben ik zozeer de kluts kwijt
dat ik niet eens meer weet dat ik er ooit een gehad heb.
(C. Buddingh', Dagboeknotities 1977-1985, blz. 148, 26-01-'78)

Knap

Kunnen de goden de mens iets mooiers schenken dan een knap gezicht?
Maar wat heb je eraan als ontevreden trekken het ontsieren.
(Erasmus, Geciteerd door A. v.d. Glind, Erasmus, Europeaan, humanist, christen, blz. 25)

Koeien

Als de koe geen melk meer geeft,
dan raakt zij aan de slager.
(Ingrid Stork, Boerenwijsheid, blz. 11)

 

Als men de koe verkoopt,
raakt men ook de uier kwijt.
(Ingrid Stork, Boerenwijsheid, blz. 11)

 

.., als koe zou ik ook het liefst grazen op gladde weiden,
of ik zou gras op mijn hoeven zaaien, dan had ik geen weiden nodig.
(Belcampo, Al zijn fantasieën, blz. 38, Liefdes zegepraal 1)

Als ik een koe zie
Weet ik dat God bestaat,
Maar als ik haar dat zeg
Begint ze boe te roepen.

(Guus Kuijer, Voor altijd samen, amen, blz. 33)

 

De koeien staan met grote vruchtenlijven
op dunne poten in het avondlicht
stil tot hun spiegelbeelden te verstijven;
en zelfs het rusteloos door 't water drijven
der wolken breng ze niet uit evenwicht.

(J.W. Schulte Nordholt, De koeien (fragm.), Levend landschap, blz. 7)

 

Zo is het ook Lin geweest die me erop attent maakte
dat koeien die aangebonden op stal stonden,
begonnen te vreten van het voer dat het verst bij ze vandaan lag,
het voer dat anders naar de buurvrouw zou gaan.
(Koos van Zomeren, Nog in morgens gemeten, blz. 12)

Koeien gaan voor. Zij zijn eerder geschapen dan degenen die ze moeten melken.
(Franca Treur, Dorsvloer vol confetti, blz. 11)

 

Stukje Zoölogie II

De koe schenkt ons uitsluitend melk,
Hetwelk op treffend inzicht wijst,
Daar voor het schenken van rosé
Een B-vergunning is vereist.

(Simon Knepper, De Tweede Ronde, winter 1981)

Koekoek

Het is warm weer.
Er zijn al zwaluwen en gisteren hoorde ik voor het eerst de koekoek.
Net een klok, maar dan veel verder weg.
(Gerard Reve, Brieven aan Matroos Vosch 1975-1992, blz. 91, 19 april 1977)

Koffie

Bij elke kop koffie
morste de waardin
en toch vroeg ze altijd:
Alles erin?
(Wim Meyles, Spelen met woorden, blz. 11)

 

Hij was vijfenveertig toen hij voor het eerst een eigen woning betrok
en besloot dat hij genoeg koffie had gezet in zijn leven
en dat nooit meer wilde doen.
Sindsdien gebruikt hij instant koffie, Cap Colombie van Nescafé.
Hij leert me hoe ik van het poeder een kop koffie moet maken,
anderhalve theelepel in een beker en dan kokend water erop.
Het smaakt nog ook.
(Connie Palmen, I.M., blz. 25)

Koken

'Ik kook, dat zie je toch?' riep heer Bommel overspannen uit.
'Maar die pan deugt niet, zodat de inhoud er uit stijgt.'
(Bewogen aanhalingen, een onthullende lijst citaten uit de verhalen van Marten Toonder, blz. 50)

 

Ik kook graag voor anderen: een vorm van communiceren, een manier om eigen smaken en inzichten door te geven,
om de intimiteit van het eigen eetplezier, dus van mijn lichaam zelf, te leggen op de tong van een ander.
(Leonard Nolens, Dagboek van een dichter 1979-2007, blz. 12, 04-01-1980)

Komma's

Een komma kan aan een zin een heel andere betekenis geven.
Dominicus vertelt dat op zekere dag de Tsaar aller Russen
in de kantlijn naast een verzoekschrift om genade, met potlood had geschreven:
'In geen geval, naar Siberië'.
Maar zijn gemalin was natuurlijk een vrouw met een zacht en edel karakter
en toen zij dit verzoekschrift met de aantekening op de schrijftafel van haar gade zag liggen,
kreeg zij medelijden en schrapte de komma.
Daardoor was het lot van de gevangene, althans enigszins, verzacht.
De Tsaar had de trek van medelijden wel opgemerkt,
maar hij liet hem toch voor zijn uitspraak doorgaan.
(Dr. Marc Galle, Voor wie haar soms geweld aandoet, deel 1, blz. 89)

 

Het is vaak een goed geplaatste komma waardoor een lange zin zijn kracht vindt.
Een komma versnelt of vertraagt,
geeft een zin momentum of verlegt de betekenis.
Voor komma's in de geschiedenis geldt hetzelfde.
(Martin Bril, Man uit de verte, blz. 31)

Komkommers

Ik zeg alleen maar: een mens moet zuinig zijn met zijn goede daden.
Hoe zeldzamer ze zijn hoe beter ze om zo te zeggen smaken.
Het is er mee als met de komkommers.
De eerste van het seizoen zijn zeer gezocht bij de rijken.
Maar de laatste gooit men voor de ezels.
(Bertus Aafjes, Morgen bloeien de abrikozen, Vaarwel Enkari, blz. 185)

Konijnen

Konijnen
Konijnen fokken tegen de klippen
ja, zelfs hun neusjes wippen.
(Herman Finkers, Ich bin ein Almeloër, blz. 49, Uit: Carnaval der dieren)

Koninginnedag

Koninginnedag in Haarlem zou de meest geharde levensgenieter nog naar de fles doen grijpen.
En ik hou van de kermis, maar lopen er zoveel mismaakte mensen rond?
Waar zitten die toch de rest van het jaar? In holen?
(Nicolien Mizee, De kennismaking, blz. 277)

Koningshuis

Het koningsgambiet interesseert me meer dan het koningshuis.
(C. Buddingh', Dagboeknotities 1967-1972, blz. 516)

 

Dat wij buitengewoon koningsgezind zijn
kan je ook zien aan hoe wij altijd door Oranje rijden.
(Koot & Bie = Jacobse en Van Es, Bescheurkalender)

 

Intussen geen kwaad woord over onze vorstin,
want zij belichaamt als persoon de identiteit van ons volk,
en overwegende dat Nederland één groot krankzinnigengesticht is geworden
dient iedere burger, dus ook de monarch,
trouw te blijven aan de gevoelswaarden van land en volk.
(Gerard Reve, Het boek van violet en dood, blz. 89/90)

 

Een koningszoon moet, om eenmaal zyn beroep goed waartenemen,
z'n karakter doden, z'n geest uitblussen, z'n wil onderdrukken.
om wat te wezen, moet-i niets zyn.
De grondwet leert dat-i eenmaal zal te tekenen hebben wat men hem voorlegt,
en dat z'n hoogste verdienste of bekwaamheid wezen zal,
geen bekwaamheid of verdienste te bezitten.
(Multatuli, Ideeën van Multatuli, Tweede bundel, blz. 100, idee 451 (fragm.))

 

Het is allemaal zo uit de tijd.
Loze ceremonieën, loze beloften.
Een verworden uitbloei van gevoelens die ooit mensen werkelijk bewogen hebben.
(Hans Warren, Geheim dagboek 1978-1980, blz. 170)

 

Ieder die nog vorst wil spelen
In het huidig tranendal
Moet dat doen op eigen kosten
En alleen met Carnaval.

(Hans van Deventer, Beeldenstorm (fragm.), LP 'De gelaatstrek van het lied')

Kool

Ik citeerde het Poolse spreekwoord:
'Lofprijzingen en kool smaken goed, maar je zwelt ervan op.'
(Dr. Marc Galle, Voor wie haar soms geweld aandoet deel 1, blz. 153)

 

Mijn kooltjes, dankbaar dat ik ze niet heb opgegeten,
belonen mij door mijn horizon te vullen met gele bloemen.
Alles wat geen bloeiende kool is, is zee. Zo ziet mijn tuin eruit.
(Victor Hugo, Zelf gezien, blz. 271, mei 1854. Marine-Terrace)

Koorts

Wie de dood gezien heeft, is blij met koorts.
(Bertus Aafjes, Morgen bloeien de abrikozen, De ogen van de cholera, blz. 72)

(te) Kort (doen)

'Men mag niemand te kort doen,' zeide hij eindelijk,
' en als ik U dit gaf, zou ik mijzelf te kort doen.'
(Godfried Bomans, Werken I, blz. 361, Erik)

Kotsen

Van acht uur tot een uur of twee met tussenpozen van ongeveer twintig minuten gekotst.
Wat valt er over kotsen te vertellen,
behalve dat het martelender wordt naarmate er minder te kotsen valt?
(Koos van Zomeren, Explosie in mei, blz. 8)

 

Ik herinner mij de Duitse medegevangene die mij toevertrouwde:
'Ich kann leider nicht so viel fressen wie ich kotzen möchte.'
(Hans van Straten, in: Ik herinner mij, blz. 163)

Kou

Het was net koud genoeg om iemand bewust te maken van zijn oren.
(Koos van Zomeren, een vederlichte wanhoop, blz. 8)

 

Het is een mooie winterse ochtend.
Heel bleek zonlicht.
De kou heeft een geur.
(Thomas Verbogt, trein naar het westen, in: Mooi meegenomen '89, blz. 135)


Krabsalade

Of zo'n Johma-salade, die tot juni 2004 goed blijft.
Daar krijg je enorme jeuk van.
Het heet dan ook krabsalade.
(Youp van 't Hek, Scherven, blz. 37)

Krankzinnigheid

Wanneer een gewoon mens denkt,
dat hij jaren geleden de slag bij Austerlitz gewonnen
en de slag bij Waterloo verloren heeft,
zegt men, dat hij stapelgek is.
Maar toen Napoleon op Sint Helena precies hetzelfde dacht,
vond men dat heel natuurlijk.
Het zijn niet de denkbeelden, die ons gek maken,
maar het conflict tussen denkbeeld en werkelijkheid;
dit op te lossen is vóor alles de taak van de psychiater.
(Belcampo, Al zijn fantasieën, blz. 95/96, Het laatste getuigenis)

Kranten

Ik weet niet of 't waar is, want het staat in een dagblad,...
(Multatuli, Ideeën, eerste bundel, idee 306(ged.), blz. 211)

 

Vooral na het lezen van een krant verlang ik naar enig nieuws.
(Karel Jonckheere, Ook ik, zelfs gij, vooral wij)

 

De dagbladen zijn en blijven de beste meesters, om bescheidenheid van te leeren;
wat zij dagelijks aan bittere verschrikkingen te melden hebben,
overtreft immer onze brutaalste verbeelding.
(J. Greshoff, De Nederlandsche toets, in Voor de bijl, blz. 95)

Alles wat een ook maar enigszins geciviliseerd mens totaal niet interesseert,
kun je uitgebreid in de krant vinden.
(C. Buddingh', Dagboeknotities 1977-1985, blz. 99, 29-12-1977)

 

Eerlijk gezegd zie ik niet hoe het anders zou kunnen,
maar het blijft een feit dat de media de werkelijkheid per definitie versimpelen.
Verplicht allerlei ingewikkeldheden kort en bondig samen te vatten,
trekken ze kloeke lijnen door puntenwolken van losse waarnemingen.
Een suggestieve kop boven het bericht doet de rest
en geeft de lezer de indruk dat de zaak zo helder is als glas.
(J.A.A. van Doorn, Hinkend voorwaarts, HP/De Tijd, 22-11-1996, blz. 14)

 

Vier vijandige kranten vrees ik meer dan duizend bajonetten, zei Napoleon.
(Dr. Marc Galle, Voor wie haar soms geweld aandoet, deel 2, blz. 144)

 

Kranten lees ik nooit, ik blader er wat doorheen.
Echt nieuws heeft genoeg aan de koppen
en de geschiedenis van het nieuws is altijd oud en welbekend.
(Connie Palmen, De wetten, blz. 9)

 

Mijn grootouders hadden één krant.
Die spelden zij, na het avondeten, recht onder de lamp gezeten.
Er werd begonnen met de overlijdensadvertenties
en als hij van achteren naar voren was uitgelezen, gingen ze naar bed.
Wij kregen echter televisie
en aan het uurtje tussen de pudding en het journaal
had mijn vader op geen stukken na voldoende om het hele avondblad te lezen.
Met de krant half op schoot trachtte hij twintig jaar lang zijn aandacht evenredig tussen beide media te verdelen
maar toen er ook een ochtendblad over de vloer kwam
nam zijn leesachterstand zienderogen toe
en de zaterdagse bijvoegsels van de laatste jaren wierpen hem per week
wel veertien dagen terug in de tijd.
(Kees van Kooten, Zijn zakagenda, Omnibest, blz. 220/221, (Koot graaft zich autobio))

 

De stemming was meteen weer opgewekt,
want de meeste stervelingen op aarde vinden het wel leuk als ze de volgende dag in de krant komen,
behalve als het bij de Overlijdensberichten is.
(Godfried Bomans, werken III, blz. 180, Honderd avonturen van Tante Pollewop)

 

Dat er op stations zoveel kranten worden verkocht,
is niet omdat treinreizigers bovenmatig in het wereldnieuws zijn geënteresseerd,
maar opdat ze zich in drukke forensentreinen moeiteloos aan elkaars blikken kunnen onttrekken.
(Midas Dekkers, Mens annex dier, blz. 36)

 

Weet je: iedereen haat de krant de krant waarop hij geabonneerd is.
Daarin leest hij al dat rotnieuws.
(Simon Carmiggelt, interview door Ischa Meijer in 'De interviewer', blz. 28)

 

Het is niet de taak van het dagblad, de waarheid te verkondigen,
doch om de lezers een illusie te geven die zij met plezier voor de waarheid kunnen aanzien.
(J. Greshoff, Nachtschade, blz. 124)

 

Al is het dagblad nog zo snel, de waarheid achterhaalt het wel.
(J. Greshoff, Nachtschade, blz. 176)

 

Hoe zou het zijn om op een krant te vrijen?
Zat je dan na afloop onder de drukinkt?
Waarschijnlijk wel, je billen vooral, je heupen,
alsof je minutieus getatoeëerd was.
(Vonne van der Meer, Eilandgasten, blz. 48)

 

Waar haalt een krant de pretentie vandaan dat zij vol zou moeten staan?
De krant is een noodzakelijk kwaad, voor bij het ontbijt.
Hoe minder erin staat, hoe sneller je aan je werk kunt beginnen.
(Herman de Coninck, De flaptekstlezer, blz. 132)

 

Die grote ritselende vellen, ik had er een hekel aan.
In mijn idee kwam er muisgrijs stof uit de krant gedwarreld dat me ondersneeuwde
totdat het tot mijn nek kwam, tot mijn oren, tot mijn wenkbrauwen.
Dan niesde ik en het stof vloog op en daalde neer op alle voorwerpen in de kamer.
Ik niesde nog eens en opnieuw vloog het op
en in een klein wervelstormpje draaide het door het open raam naar buiten
waar het uiteengedreven werd door de wind.
(Doeschka Meijsing, Tijger, tijger!, blz. 8/9)

Krekels

Het was een benauwde avond.
Buitenshuis gilden ontelbare krekels
hoog en hysterisch en als middeleeuws gefolterden,
wie men met een katrol de ingewanden uit het lijf draaide.
(Bertus Aafjes, Morgen bloeien de abrikozen, Het verlaten huis in Enkai, blz. 154)

 

Maar beneden, in het zoete versgemaaide gras,
bleven de krekels tekeergaan,
een veld vol aflopende wekkers.
(R.A. Basart, De laatste lach, blz. 108)

Kritiek

En tijdens onze wandeling schreef hij met zijn voet in het zand.
'Dat is kritiek,' zei hij en wiste het weer uit,
'en dat blijft ervan over!'
(Hans Christiaan Andersen over Dickens, 28 juni 1857, Meulenhoffs dagkalender 1988, Dagboeken, 28-6)

 

Mijn vader zei altijd:
'Als je geschoren wordt, moet je stil blijven zitten.'
(Youp van 't Hek, Majesteit, blz. 27)

 

Alle kritiek is goddank nutteloos.
De schrijvers zijn te eigenwijs, de lezers te dom om er hun voordeel mee te doen.
(J. Greshoff, Nachtschade, blz. 75)

 

Er zin in Nederland geen critici.
Er zijn alleen boekbesprekers.
(Remco Campert, Luister goed naar wat ik verzwijg, blz. 18)

 

Een criticus is een bij uitstek gevoelig toestel, reageerend op wat hem wordt aangedaan.
(L. van Deyssel, Achtste bundel verzamelde opstellen, blz. 23)

 

Ik dacht maar aan wat mijn moeder eens tegen iemand zei
die ontzettend zwart gemaakt werd, namelijk:
'Stront krijg je altijd vanaf een mestkar naar je toegeworpen,
nooit vanuit een gouden koets.'
En verdomd, ze heeft gelijk.
(Willem Nijholt, Met bonzend hart, blz. 92)

 

De kritiek zoals ik die nu ervaren heb deed mij denken aan dood water;
dat stinkt omdat het niet stroomt en met niets in verbinding staat.
Het beweegt niet en het wordt langzaam dik.
De Nederlandse kritiek is een gierput, waarvan het peil ver beneden ANP ligt.
(L.H. Wiener, Fallen leaves, 20-11-1973, blz. 108)

Dit is kritiek! Hoofd onder het kussen, is altijd mijn eerste reactie.
Het is niet omdat ik openlijk of stiekem van mening ben dat mij geen fouten aankleven.
het is eenvoudiger, ik kan niet tegen kritiek.
Ik kan ook niet tegen schoonmetselwerk binnenshuis,
of dobermann pinchers, of gekookte worteltjes,
of Rien Poortvliet, of pedagogie, ik kan er niet tegen.
Maar dat is kinderachtig, zeggen mijn familieleden, je moet niet weglopen voor kritiek,
je moet blijven staan en volwassen zijn. Goed, ik schrijf dus terug.
(A.L. Snijders, Ruim water, blz. 20)

Kruisiging

Wat is dat smaakvol opgebouwd!
Riep Jezus aangenaam verrast
Dat lijkt warempel sandelhout
Maar pint u mij daar niet op vast

(Frank van Pamelen, Sandelhout, O, reisgenoten op dit narrenschip, blz. 52/53)

Kunst

'Heer Tijn! Wilt u eens komen kijken naar een kunstvoorwerp dat ik gekocht heb?
Ik wil graag weten of het mooi is,
als u begrijpt wat ik bedoel.'
(Bewogen aanhalingen, een onthullende lijst citaten uit de verhalen van Marten Toonder, blz. 13)

 

De weerzin tegen de kunst bestaat vaak voor driekwart uit burgermansgêne.
Een gêne waarvoor de mens zijn eigen fantasie, zijn vrijgevigheid,
zijn gevoel voor eeuwigheid kooit zoals men een zangvogel kooit in een achterbuurt.
(Bertus Aafjes, Op het Vrijthof, in Limburg dierbaar oord, blz. 198)

 

Echte kunst verraadt zich door het vermogen dingen te verzwijgen
en toch kenbaar te maken. Kunst suggereert.
Zij duidt aan, maar spreekt het niet ten volle uit.
Zij laat raden. Zij is indirect en spreekt in symbolen.
Zij is nimmer concreet.
De grote kracht van de vrouw is haar concreetheid.
Vandaar dat er zo weinig scheppende kunstenaressen zijn.
Vooral in de muziek. Want deze is de meest abstracte van alle kunsten.
(Godfried Bomans, Korte berichten)


Ik heb altijd een zeker wantrouwen tegenover de man,
die precies weet te zeggen wat zijn werk beduidt.
Een kunstenaar beeldt uit.
De interpretatie hiervan valt buiten zijn provincie
.(Godfried Bomans, Korte berichten)

 

In wezen heeft kunst altijd iets ondermijnends,
iets wat onzeker maakt,
iets waar de mensen beter mee af zouden zijn als het er niet was.
(Gerrit Komrij, De buitenkant, blz. 85)

Het is een vergissing te denken dat zogenaamde onartistieke personen
slechts onverschillig staan tegenover kunst:
ze haten het met een bittere en kwaadaardige haat.
(Shaw, geciteerd door J. A. Dautzenberg in De Volkskrant,
27-04-96, 'Studiehuis zal domein van de barbaren zijn')

 

Alle kunst is volstrekt nutteloos.
(Oscar Wilde, Het portret van Dorian Gray,
voorwoord, geciteerd door Willem Kuipers in ISBN van de Wereldliteratuur, blz. 141)

 

Bezuinigen is geen kunst.
En dus behoort er op de Kunstbegroting niet bezuinigd te worden.
(Alexander Pola, Nou èn...? Handleiding voor optimisten, blz. 64)

 

Kunst - in hoge zin -
is een der krachtigste middelen tot het opwekken van schoonheidsgevoel.
Dat is: ter veredeling.
Dat is: tot oefening in de bekwaamheid om te genieten.
Dat is: om deugdzaam te wezen.
Dat is: te naderen aan geluk.
Regeerders die menen dat kunst geen regeringszaak is maken 't regeren tot 'n kunstje.
(Multatuli, Ideeën Tweede bundel, blz. 199, idee 459)

 

De Duitsers willen door de kunstenaar in een soort gedroomde passie komen;
de Italianen willen door hem van hun werkelijke passie uitrusten;
de Fransen willen van hem de gelegenheid om hun oordeel te bewijzen,
en aanleiding tot redeneren hebben.
Dus: laat ons billijk zijn!
(Friedrich Nietzsche, Morgenrood, blz. 167, De kunstenaar)

 

Kunst heeft geen nut, is niet maatschappelijk,
en is evenals haar tweelingzuster de religie,
in maatschappelijk opzicht a-moreel.
(Gerard Reve, Een eigen huis, blz. 219, Prachtrede)

 

La causa a l'effetto inclina e cede,
onde dall'arte è vinta la natura.
I' 'l so, che 'l pruovo in la bella scultura,
C'all'opra il tempo e morte non tien fede.

Oorzaak buigt voor gevolg, en daarom: neen,
natuur zal kunst nooit blijvend evenaren,
waar ook mijn beelden het bewijs van waren:
het werk beklijft, door dood en jaren heen.

(Michelangelo Buonarotti, 239 (fragm.), Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren,
blz. 204/205, vertaling: Peter Verstegen)

 

Mijn verzamelde kunstkritiek wordt ondergebracht in zes delen,
die allemaal één woord bevatten van de zin:
'Wat niet ontroerd is geen kunst.'
(Kees Stip, Geen punt, blz. 28)

 

'Kunst' begint met het afstand nemen van het fotografisch gegeven.
Het gaat er alleen maar om: hoe ver en op welke manier.
(Louis Hoyack, Gedachten en aphorismen, blz. 82)

 

Kitsch is het resultaat van de poging mooie dingen te maken.
Kunst is het resultaat van de poging ware dingen te maken.
(Ethel Portnoy, Gemengde gevoelens, blz. 21)

 

Kunst: de vorm zoeken van de fles waarin de geest gestopt moet worden.
(Ethel Portnoy, Gemengde gevoelens, blz. 40)

 

Ik denk dat kunst vaak aan de wetenschap voorafgaat.
Dat komt omdat de kunstenaar niet belemmerd wordt door de strakke regels
die in de wetenschap zijn voorgeschreven.
(Dick Hillenius, Eilanden bestaan niet, blz. 65)

 

Het is, vond hij, met kunst zoals met de liefde:
je bent niet op zoek naar de mooiste van de wereld,
maar naar degene die je het gevoel geeft dat je kunt ophouden met zoeken.
(Koos van Zomeren, Een deur in oktober, blz. 22)

 

Kunst is, net als taal, een communicatiemiddel.
Maar in tegenstelling tot taal reikt de kunst over taalkundige en culturele grenzen heen.
Toon een eskimo een Velasquez en hij zal er aanvankelijk niets in zien.
Maar hij zal eerder oog krijgen voor de bijzondere betekenis van dat werk
dan bij de sonnetten van Góngora.
'Kunst,' heeft Chesterton gezegd, 'is de signatuur van de mens.'
Bovendien is een stijl in de kunst de signatuur van een bepaald mens
en een venster op de tijd waarin hij het gemaakt heeft.
(Bruce Chatwin, Anatomie van de rusteloosheid, blz. 199)

 

En altijd komt mij in het geheugen één korte zin
uit een brief welke Flaubert op 8 augustus 1846 aan Louise Colet schreef:
'Je fais de l'art parceque ça m'amuse'.
Dat is een uitspraak naar mijn hart. Dat klinkt mij eerlijk en zuiver in de oren.
Dat is menselijk en natuurlijk en bovenal eerlijk en eenvoudig.
Ik vervaardig kunst omdat mij zulks genot schenkt.
En alleen kunst die uit genot ontstond, schenkt genot.
(J. Greshoff, Volière, blz. 164)

 

Als iemand zegt: 'dat kan een kind ook', dan is dat in zekeren zin aangenaam te hooren.
Het is wel niet juist een kind kan het niet, evenmin als wij kunnen wat een kind doet.
Maar een kind uit zich onbevangen en dat kunnen wij ouderen meestal niet en daarop komt veel aan. -
(H.N. Werkman, Brieven van H.N. Werkman 1940-1945, blz. 80, uit brief aan August Henkels, 03-07-1942)

 

Mijn buurman heeft zelfs nog een van mijn eigen beeldhouwwerken gevraagd,
om het in de tuin te zetten en de mussen schrik aan te jagen.
Ik was daar niet verontwaardigd om, integendeel, kunst moet een doel hebben.
(Louis Paul Boon, Boontjes 1966, 20/7, blz. 101)

 

Iedere kunstenaar is door de menigte ter dood veroordeeld
en het vonnis wordt langzaam aan voltooid.
(Jacob Israël de Haan, Besliste volzinnen, blz. 15)

De natuur is niet kunstvol.
De kunst is niet natuurlijk.
Kunst is precies kunst, voor zooverre zij niet natuurlijk is.
(Jacob Israël de Haan, Besliste volzinnen, blz. 20)

 

Misschien is dit wel het kenmerk van ware kunst:
hoemeer je kijkt, hoe meer je ziet.
(Hans Warren, Gehein Dagboek 1996-1998, blz. 195, 20-06-1997)

 

Kunst is de leugen die de werkelijkheid openbaart.
(Jeroen Brouwers, De zondvloed)

 

Ik zeg: Dit is kunst. Alles wat tot kunst verklaard wordt, is kunst.
Je moet niet denken dat het altijd mooi en geruststellend is,
integendeel, je word vaak geschoffeerd en beledigd.
Daar staat tegenover dat sport ook niet gelukkig maakt.
Als jouw favoriete hockeyteam met 9-0 verliest heb je ook een rottig gevoel,
ondanks de mooie balletavond.
(A.L. Snijders, Doelloos kijken, blz. 77)

Kunstenaars

Ik moet geen kunstenaars en andere overjarige moeilijk lerende kinderen over de vloer hebben,
die alles kapot en vuil maken en later,
al hebben ze anderhalve kast drank opgezopen,
rondvertellen dat er 'beroerd weinig te eten was'.
(G.K. van het Reve, Nader tot u, blz. 23, Brief uit het verleden)

 

Kunstenaars zijn net varkens:
er is geen behoefte aan levende.
(Kees Stip, Geen punt, blz. 92)

 

Er is wel een overeenkomst tussen misdadigers en kunstenaars.
Het zijn beiden mensen die hun eigen patronen uitstippelen,
zelf grenzen zoeken en zichzelf de wet stellen.
(Tim Krabbé, Hervormd Nederland, 15-03-1986)

 

Iedere kunstenaar is een kleine dictator die de wereld zijn vorm wil aftroggelen én opleggen.
Noem het liefdevolle demagogie of zelfingenomen onthechting.
(Leonard Nolens, Dagboek van een dichter, blz. 56, 18 juli 1980)

Kwallen

Een kwal is een slap handje dat voor zichzelf is begonnen.
(Midas Dekkers, De koe en de kanarie, blz. 43, De kwal)

 

In het water ontpopt een kwal zich juist als het summum van gratie.
Als een gewichtloze ballerina, een watergeest in bruidstoilet, vervloeit hij er met zijn omgeving.
Dat is niet zo gek, want hij bestaat voor 98 procent uit water.
Een kwal is dan ook het best op te vatten als een plaatselijke verdikking van het water,
die vluchtig als een rookpluim voortklokt.
(Midas Dekkers, De koe en de kanarie, blz. 43, De kwal)

 

Kwallen,
deze vliegende schotels van de zee,
over bleke koraalsteden zwevend,
wuivende jungles wier.

Onderwater-parachutisten.
Zusters van de champignon.

(Frans Kuipers
, z.t.(fragm.), De 100 beste gedichten van 1997, blz. 66)

 

Ik herinner me een lange strook opeengehoopte kwallen en de stank, de vreselijke stank.
(Mensje van Keulen in: Ik herinner mij, blz. 98)

 

DE KWAL EN HET WATER

Een kwal die vond dat het water stonk
Sprong aan wal, waar hij verdronk.

MORAAL
Wie al te grote afstand neemt
Was vantevoren al wat vreemd.
OF
Voor al te fijn besnaarde kwallen
Kan evolutie tegenvallen

(Leo Vroman, De 100 beste gedichten van 2001, blz.137)

 

Een kwal werkt beter dan een kuil. Het best gaat het net een emmer vol kwallen.
Baken het zand om je heen af met kwallen en elk stuk strand wordt een privé-strand.
Daar kan geen schrikdraad tegenop.
(Midas Dekkers, De beste beesten, blz. 142)

Terug naar de eerste pagina /homepage
Citaten zoeken op trefwoord
Overzicht van trefwoorden
Citaten zoeken op auteur
Overzicht van auteurs
Overzicht van bibliografieën
Andere interessante internet-bladzijden


Vanaf 17-10-1999


©2024 Mats Beek, Veenendaal

Schrijf Webmaster