Voor tweedehands boeken

Ook van deze schrijvers

Raban Internet Antiquariaat

Klik hier !

Raad

Volg de raad van hem die u doet huilen, en niet van hem die u doet lachen.
(Arabisch spreekwoord, Remóvos kunstkalender 1996, week 42-43)

Racisme

Het racisme is de enige rotzooi in dit land die de gastarbeiders niet mogen opruimen.
(Youp van 't Hek, Makkelijk praten, blz. 105, uit Verlopen en verlaten)

Radicaliteit

Radicaliteit is het onvermogen om verandering aan te kunnen, om een begrip complexer te laten zijn.
(Connie Palmen, De erfenis, blz. 27)

Radio

Een radio is een kapotte telefoon.
Je kunt er de ander mee horen, maar zelf spreken heeft geen zin.
Al schreeuw je nog zo hard terug, ze horen je niet in Hilversum.
(Midas Dekkers, De koe en de kanarie, blz. 78)

Rampen

Ze had zelf over de rampen in haar leven gezegd dat er niks goeds uit voortkwam,
dat een ramp was wat het was, een regelrechte ramp, punt.
Zij had een karakter dat zich onmiddellijk aanpaste, zei ze,
dat zich als een slang rond de ramp slingerde en daarna ging staan
en dat het vervolgens zaak was te wennen aan haar nieuwe vorm,
aan haar veranderde kronkels en dat het wennen wel even duurde.
(Connie Palmen, De erfenis, blz. 42)

Randstad

Wie per trein door de Randstad reist kan het beste maar een goed boek meenemen.
Als je naar buiten gaat zitten kijken, kom je geheid in een depressie terecht.
(Koos van Zomeren, De bewoonde wereld, blz. 202, Infarct, Uit: Het eeuwige leven)

Rapport

In de allereerste aflevering van het programma (het was in 1984)
kwam Theo Huxtable thuis met een slecht rapport.
Toen zijn vader daar iets van wilde zeggen, werd Theo dwars:
rapportcijfers waren niet belangrijk, want ook met lage cijfers kwam je heus wel aan een baantje.
en sinds wanneer was de liefde van een vader voor zijn zoon afhankelijk van diens rapportcijfers?
Het publiek (altijd aanwezig bij de opnamen van het programma) applaudisseerde voor Theo,
en vader Huxtable wachtte alvorens te antwoorden.
Toen riep hij uit: 'Dit is wel het stomste dat ik in tijden heb gehoord!
Geen wonder dat je alleen maar onvoldoendes hebt!'
(Frank van Dixhoorn over Bill Cosby, Zes seconden eenzaamheid, Volkskrant, 04-07-97)

Ratio

Ik hield en houd van de ratio,
maar als die zo flagrant faalt grijp ik naar de alternativo en desnoods de miraculo.
Alleen naar de religio greep ik niet.
(Renate Rubinstein, Nee heb je (budget-boek), blz. 9)

Rebellen

Definitie van een rebel: iemand, die bij de tegenpartij doorgaat voor een vrijheidsheld.
(Louis Hoyack, Gedachten en aphorismen, blz. 45)

 

Veel rebellen zijn niet anders dan de standaardnegatieven van de standaardburger,
hun gedragingen en voorkeuren even teleurstellend en voorspelbaar.
(H. Drion, Aforismen, Hollands maandblad, oktober 1966)

Receptie

Het is bij zulke gelegenheden de bedoeling,
dat men het rijtje gastheren afgaat en elk hunner de hand drukt.
Daarbij mag men wel wat zeggen, maar niet te veel,
want achter u staan nog vijftig mensen, die precies hetzelfde gaan zeggen.
Men dient dus enige spoed te betrachten.
De directeuren echter mogen niets van deze gepresseerdheid laten blijken.
Zij gaan van de fictie uit, dat u de enige bent,
die op het denkbeeld van hen te feliciteren, gekomen is.
Zij vatten u derhalve bij de hand en blijven die vasthouden,
terwijl zij u verrast, ja enigszins bewogen, toespreken.
Naarmate echter het gesprek vordert neemt de handdruk in spierkracht af,
tot de bezoeker een slap kwalletje overhoudt, dat zelfs neigingen toont te willen ontglippen.
Tegelijkertijd werpt de bezitter ervan zijdelingse blikken op de man,
die na u komt en begint deze reeds met een verraste oogopslag te begroeten,
terwil zijn mond nog voortbabbelt.
Dit alles zijn tekenen, dat u zich dient terug te trekken,
hetgeen de directeur met een spijtig 'Nu al?' en een dankbare handdruk bezegelt.
(Godfried Bomans, Van de hak op de tak, blz. 95, Beeld van een receptie)

 

Op bijeenkomsten als deze verbruikt men zijn meeste energie
met het vermijden van mensen die men niet wil ontmoeten.
(Adriaan Morriën, Plantage Muidergracht, blz. 61)

 

Op recepties zijn heel veel mensen die je alleen maar op recepties ontmoet.
In het dagelijks leven zie je elkaar nooit,
omdat daar wederzijds geen behoefte aan is.
(Remco Campert, CaMu het jaaroverzicht 2000, blz. 12)

 

Als ik niet naar een receptie ga knaagt het aan me.
Zal mijn gebrek aan komst als een belediging worden ervaren?
Of zal men mij niet missen?
Beide gedachten doen geen plezier.
(Remco Campert, CaMu het jaaroverzicht 2000, blz. 12)

Recht

'Recht is iets kroms dat verbogen is,' hernam Super na een korte pauze.
'En daar heb ik verstand van, als
zakenman zijnde.'
(Bewogen aanhalingen, een onthullende lijst citaten uit de verhalen van Marten Toonder, blz. 10)

 

Wie al te zeer op zijn recht staat, vertrapt het.
(Gaby vanden Berghe, 't Periodiekske, 10-4-1969,
aangehaald in Gerd de Ley, Aforistisch bestek 1944-1974, blz. 106)

 

Ook de kromste boom levert rechte lucifers.
(Piet Vandeloo, Aan de haak,
aangehaald in Gerd de Ley, Aforistisch bestek 1944-1974, blz. 144)

 

Ons recht stoelt nog op het Romeinse recht.
Het loopt inderdaad soms wat achter.
(VN, Terzijde, 19-04-1997)

 

Het recht moet overhellen naar de kant van de zwaksten.
(Erasmus, Geciteerd door A. v.d. Glind, Erasmus, Europeaan, humanist, christen, blz. 11)

 

Het elfde recht van de mens zou het recht moeten zijn zichzelf tegen te spreken.
(André Spoor, geciteerd door Frédéric Bastet in: Ik herinner mij, blz. 16)

Rechtvaardig

Begrippen als rechtvaardig' en 'onrechtvaardig' zijn geen nagenoeg absolute begrippen
zoals vloeibaar en niet-vloeibaar, magnetisch en niet-magnetisch.
Wat rechtvaardig is en wat niet, wordt geheel door de traditie bepaald, heus waar.
(W.F. Hermans, Boze brieven van Bijkaart, blz. 33)

 

En nu we het dan toch hebben gekregen over rechtvaardigheid... Dat is een mythe...
Een zoemend soor insect!
Iets wat eerder doodgeslagen wordt dan vrijgelaten.
Als je op rechtvaardigheid zit te wachten zal de tijd langzaam verstrijken!
En niemand wil er dat de tijd langzaam verstrijkt.
(Daan Remmerts de Vries, Brave nieuwe wereld, blz. 10)

Reclame

Ik wilde wat televisie gaan kijken ter verstrooiing ende vermaeck,
maar ik stootte telkens mijn hoofd tegen die perfide reclame,
die het medium televisie als een wurgslang in zijn macht heeft
en langzaam verstikt.
(L.H. Wiener, Shanghai massage, blz. 16)

Redelijkheid

't Is onbillijk van 'n cirkel, de hoek te verwijten dat-i scherp is.
(Multatuli, Ideeën, eerste bundel, idee 90, blz. 32)

 

Het is zeer onredelijk,
als men altijd redelijk wil zijn.
(Jacob Israël de Haan, Besliste volzinnen, blz. 19)

Regelmaat

Wie maar voldoende regelmaat in het leven aanbrengt,
heeft nooit de tijd om ongelukkig te zijn.
En van alle regelmaat is schoolgang de mooiste.
(Martin Bril, Vader en dochters, blz. 7)

Regels

Het enige interessante aan vrijwel alle regels zijn de uitzonderingen.
(Gaby vanden Berghe, Ons Land, 24-4-1970,
aangehaald in Gerd de Ley, Aforistisch bestek 1944-1974, blz. 106)

 

Alle regels hebben deze uitwerking:
van het doel achter de regel af te leiden en lichtzinniger te maken.
(Friedrich Nietzsche, Morgenrood, blz. 197, Zo mogelijk zonder arts leven)

Regen

Een onverwachte wolkbreuk veranderde heer Bommels kampplaats in een modderpoel,
en verdunde zijn soep op onsmakelijke wijze.
(Bewogen aanhalingen, een onthullende lijst citaten uit de verhalen van Marten Toonder, blz. 49)

 

Zondag regende het zo hevig
dat alle varkens schoon en alle mensen vuil werden.
(Dr. Marc Galle, Voor wie haar soms geweld aandoet, deel 1, blz. 12)

 

't Is triestig dat het regent in den herfst,
dat het moe regent in den herfst, daar buiten.
n En wat de bloemen wégen in den herfst;
n en de óude regen lekkend langs de ruiten…
(Karel van de Woestijne, Koorts-deun, De muze en de seizoenen, blz.53)

 

Hoog in de lucht waait de wind. Ik vind het prettig om daar tusschen de dekens naar te luisteren.
De wind is een oud geluid. je moet denken aan vroegere tijden,
toen de wind door de donkere dennen-wouden kreunde
en de Batavieren daar rondliepen, ernstig en nobel rondziende in hun gespikkelde huiden.
Ik maak mij klein. Maar van den regen houd ik niet.
De regen is droevig om te hooren, als je in het donker ligt en luistert.
Het is een zacht en alle hoeken van de wereld vullend geruisch,
op de blaren, de daken, de steenen, het zand, het dak van het priëel, overal, altijd door.
En je denkt: nù zal alles toch wel nat en verdronken zijn,
nu is alles uit en kan het nooit meer goed worden.
Maar neen, het gaat nog altijd voort.
Soms denk je even dat het harder gaat, dan weer zachter.
je luistert goed: het is het suizen, dat aanzwelt in je oor.
Maar er zijn ook andere soorten van regen, korte, frissche buien, met heldere, glanzende druppels,
die spatten op de blaren en die je gezicht koud en wakker maken.
Groote bellen bobbelen in het water, en je zegt: 'tjonge, jonge, wat een buitje!'
Gulzig en gezond slokt de goot bij de keuken, vroolijk en blij trommelt het platje van de schuur.
En dan is er de Meiregen.
De Meiregen valt alleen in Mei, en die moet je te baat nemen want daar kun je van groeien.
Heet is een zachte, verfrisschende regen, prettig om te voelen.
Je gaat midden in den tuin staan, met ie handen en gezicht omhoog, en zingt:
'Meiregen, Meiregen, maak dat ik grooter word! Maak dat ik grooter word!'
En je voelt, wezenlijk, je voelt dat je groeit terwijl je dat zingt.
Het is natuurlijk maar een paar centimeter. maar goed, het hèlpt toch.
(Godfried Bomans, Werken 1, Memoires van Pieter Bas: Kinderjaren, blz. 19/20)

 

't Regende de hele middag en met regen ga ik niet naar buiten, dat doe ik niet.
Ik heb erg veel eerbied voor de mensen die dat wèl doen,
maar ik beschouw ze toch als zonderlingen.
(Godfried Bomans, Werken I, blz. 783, Dagboek van Rottumerplaat, Woensdag 14 juli 1971)

 

Nu is het goed en stil... een overal suizend zwijgen,
Waarin de regendroppels tikkend nederzijgen...
Zo zal 't ook morgen zijn, en ieder, ieder ding
Zal glanzen in de mist van verre herinnering.
(P.N. van Eyck, 'I lock my door upon myself (fragm.), Gedichten, blz. 10)

 

God, of wie ook zorgt voor regen,
Kan het 's morgens pas beginnen
Na de klok van kwart voor negen?

(Bas Rompa, Regengebed (fragm.), Binnenste buiten, blz. 17)

 

Het regende, een dicht rag van fijne druppeltjes.
Af en toe slurpte Fred het water uit zijn neusgootje.
Het smaakte ziltig, Fred-achtig,
als de lucht uit een ballpoint waar je lang op hebt zitten kauwen.
(Tim Krabbé, Een tafel vol vlinders, blz. 5)

 

Regen. Mooie zachte droevige ruisregen.
De hele dag. Gezellig.
(Jan Wolkers, Dagboek 1974, 08-06-1974, blz. 100)

 

Het regent.
In Holland draagt men in geval van regen een stoere regenjas.
In Parijs holt men met een krant op het hoofd van droge plek naar droge plek.
In Italië steekt men een paraplu op, klaagt en oefent geduld.
(Frida Vogels, Dagboek 1954-1957, blz. 35, 06-01-1955)

 

Het regent zo hard dat het een try-out lijkt
voor een herhaling van de zondvloed.
(J. Rentes de Carvalho, Er is hier niemand, blz. 236, 20-04-2000)

Regering

Wie het roer van het schip van staat in handen heeft,
moet alleen het algemeen belang en niet zichzelf dienen.
(Erasmus, Geciteerd door A. v.d. Glind, Erasmus, Europeaan, humanist, christen, blz. 14)

 

De enen regeren uit lust aan het regeren;
de anderen om niet geregeerd te worden:
voor dezen is het slechts het minste van twee kwaden.
(Friedrich Nietzsche, Morgenrood, blz. 136, Regeren)

Regeringsvorm

Absentie van behoefte aan regering is 'n onbereikbaar ideaal.
Natuurlijk, anders was 't geen ideaal.
Evenals in veel dingen is hier de eis: voortdurend streven, en 't resultaat: benadering.
De regeringsvorm die dit streven t meest in de weg staat, is de slechtste.
De regeringsvorm die dit streven toelaat, bevordert, zoveel mogelijk vruchtbaar maakt, is de beste,
(Multatuli, Ideeën, eerste bundel, idee 119 9ged.), blz. 41)

Reigers

De oude reiger

Dit wordt zijn laatste jaargetijde,
de anderen zijn op reis.
Hij lijkt het lijdzaam te verbeiden,
uitkijkend over dode weiden,
behoedzaam stappend over 't ijs.
Totdat hij godverlaten krijst.

(Willem Wilmink, Verzamelde liedjes en gedichten, blz. 273)

 

De reiger meet met zijn vleugels
vier windstreken boven de wei
ik weet van zoveel ruimte
het is te krap in mij

(Thera Coppens, Meetbaar, De glazen kist, blz. 23)

 

Gezuiverd als duister
daarin blijft bewaard
wat wordt vergeten,

staat purper
de reiger

en wacht af
(Hans Faverey, Lichtval)

 

Schaamteloos zielig daarentegen is de blauwe reiger,
die met opgetrokken schouders aan een bevroren sloot staat.
Onhandig, zo'n groot, hongerig lijf in de winter.
De snavel steekt doelloos naar voren, de ogen knipperen angstig.
De hele vogel vormt een huilerige roep om dooi.
(Koos van Zomeren, Een vederlichte wanhoop, blz. 6)

Reïncarnatie

Er zijn mensen aan wie je in een oogopslag kunt zien tot welke diersoort ze in hun vorig leven behoorden.
(Tessa de Loo, Het rookoffer, blz. 15)

Reizen

Dat getrek, dat is zo vermoeiend, hè.
Soms wil ik hier nog wel eens een kijkje nemen op de zolder, hoor.
(Gerrit Komrij, De buitenkant, blz. 146)

 

Reizen, het is zijn hart losmaken
Van het anker der kleine vaart,
Om het vlot te laten geraken
Op de zeeën der wereldkaart.
(Bertus Aafjes, Reizen (fragment), De muze op reis, blz. 7)

 

'Wie niet gelukkig is waar hij is, zal het ook niet zijn waar hij heen gaat.'
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, blz 216, 21-08-1987)

 

Zo gaat dat met reizen; je doet het voornamelijk voor- en achteraf.
Ik althans, aangezien ik tijdens de eigenlijke reis onafgebroken bezig blijf
met het bewaken, rondzeulen, inpakken, uitpakken en herindelen van mijn bagage.
(Kees van Kooten, Zijn koffer, Omnibest, blz. 227,
(Koot graaft zich autobio))

 

Reizen zit de mens in het bloed.
Er zit ongetwijfeld evenveel reislust in zijn bloed als zuurstof.
De mens is per definitie een reiziger. Zijn leven is een reis. Van de wieg tot het graf.
Waar de mens ook gaat en staat,
hij zal nooit kunnen verloochenen dat hij in wezen een nomade is.
Waar hij zich ook vestigt en voor hoe lang ook, - hij blijft een vreemdeling ter plaatse.
Te zijnertijd moet hij vertrekken. Goedschiks of kwaadschiks.
En ten slotte: voorgoed.
(Bertus Aafjes, de fazant op de klokketoren, blz. 7, De kunst van het reizen)

 

Reizen zoals wij dat kennen: reizen voor ontspanning, kende de oudheid nauwelijks.
Lees alle geschriften der oudheid na en ge zult ontdekken
dat alle grote reizigers profeten, apostelen, zakenlieden, kunstenaars, of geleerden waren.
De plezierreis, op grote schaal, is een creatie van deze eeuw en een vrucht van techniek.
(Bertus Aafjes, de fazant op de klokketoren, blz. 8, De kunst van het reizen)

 

Reizen is geen levensvervulling meer.
De moderne reis is juist een onderbreking van het zo met dagelijkse plichten gevulde leven.
(Bertus Aafjes, de fazant op de klokketoren, blz. 9, De kunst van het reizen)

 

Reizen is - en het zal het altijd blijven - een kunst.
Het welslagen van de reis hangt niet van de route af.
Het hangt af van de reiziger.
Reizen is niet: een tijdlang nietsdoen. Het is een bezigheid.
Een scheppende bezigheid. Een goede reiziger is een scheppend kunstenaar.
(Bertus Aafjes, de fazant op de klokketoren, blz. 9, De kunst van het reizen)

 

Goede reizigers worden - evenals dichters - geboren en niet gemaakt.
Men wordt niet plotseling een reiziger door te gaan reizen.
Men is het al. Of men is het niet.
Goede reizigers reizen overal goed.
In hun achtertuintje. In hun vaderstad.
Wie de olmen aan de eigen vaderlandse gracht niet ziet,
zal ook de palmen aan de middellandse Zee-kust niet zien.
(Bertus Aafjes, De fazant op de kokketoren, blz. 187, Reizen en reizigers)

 

De meeste mensen gaan op reis, niet omdat ze daar plezier in hebben,
maar om na afloop onomstotelijk te kunen aantonen, dat men er ter plaatse,
in levenden lijve, fotografisch aantoonbaar geweest is.
En hoe menigvuldiger de bewijsstukken,
des te sterker zal de uitwerking op de achtergeblevenen zijn.
Vandaar de enorme uitgestrektheid, die zulke reizigers afjakkeren
en de hoge frequentie van museum- en kerkbezoek.
(Godfried Bomans, Gedachten achter een bord spaghetti, blz. 8, Italië)

 

Met moet met geen andere bedoeling op reis gaan dan om zich hartgrondig te amuseren.
Indien dit oogmerk bereikt kan worden door op het marktplein van een onaanzienlijk
en in de Baedeker door geen enel sterretje gesignaleerd dorp op een caféterras in de zon te zitten,
dan dient de neiging daartoe niet in het belang der algemene ontwikkeling onderdrukt te worden,
doch moet men daaraan onbezorgd toegeven.
(Godfried Bomans, Gedachten achter een bord spaghetti, blz. 8, Italië)

 

Ik ga niet op reis om de wereld te zien, doch om haar enige tijd niet te zien.
(J. Greshoff, Nachtschade, blz. 159)

 

Reizen is verplaatsen van gespreksstof.
(Bergman, De tijd te lijf, blz. 99)

 

Ik verheug me op het boek waarin ik de komende tweeënhalf uur kan lezen.
Soms vind ik reistijd net extra tijd.
(Thomas Verbogt, Trein naar het westen, in: Mooi meegenomen '98, blz. 135)

 

Als reizen de geest verruimde, dan leefden we in de meest verlichte en verdraagzame tijd aller tijden.
(Gerrit Komrij, Een land om bij te huilen, voorwoord, blz. 9)

 

Bij reizen gaat het niet om de eindbestemming,
maar om deweg ernaartoe.
De eindbestemming is gewoon een excuus om een reis te maken,
maar echt geslaagd is de reis pas als je die eindbestemming nooit bereikt.
(Jelle Brandt Corstius, Arctisch dagboek, blz. 45)

 

Een reis is iets anders dan je zou denken.
Je denkt dat het erom gaat dat je weggaat en aankomt.
Maar waar het om gaat, is dat je onderweg bent.
(Eva Gerlach, Schrijvers op reis, blz. 54)

 

Na een lange reis kom je altijd twee keer aan.
De eerste, voorlopig keer is het station, het vliegveld,
de tweede, de eigenlijke aankomst,
is het ogenblik dat je na een bad en in andere kleren
je hotel verlaat en de straat opstapt,
zo leeg als een schrift aan het begin van het nieuwe schooljaar.
(Cees Nooteboom, waar je gevallen bent, blijf je, blz. 73)

 

Per auto op reis kwam men vroeger door steden en dorpen. Dat is tegenwoordig anders.
De autobaan, de vier- of zesbaansautoweg met gescheiden rijstroken bevordert onwetendheid en ondankbaarheid.
De onwetendheid neemt toe doordat de nieuwe generaties van de vreemde landen weinig meer zien dan wat bergen en dalen,
een aantal benzinemerken, een vreemde muntsoort, een verscheidenheid van defecte automaten
en altijd dezelfde bungalows, campings, discotheken en strandcultuur aan het einde van de reis.
(S. Montag, Overpeinzingen, blz. 26)

Rekenen

Een plant die rekenen wou leren
begon een boek te bestuderen
en had reeds na een dag of drie
zich volgepropt met theorie.

Maar dat zij ook ging praktizeren
strekte haar nauwelijks tot ere,
want bij het worteltrekken bleek
dat zij als plant daaraan bezweek.

(Maurits Mok, De plant, De doorleesbril, blz. 28)

Relativiteit

Ik herinner me dat ik dacht dat alles relatief was behalve ik.
(Marijke Höweler in: Ik herinner mij, blz. 92)


Religie

Religie is fascinerend, een van de mooiste uitvindingen die de mens heeft gedaan.
Het kost me (tegenwoordig) weinig moeite dat te erkennen.
Het gevaar dat ik zal terugkeren tot God lijkt me echter miniem.
Natuurlijk, ik gebruik zijn naam, soms vrijmoedig, soms ijdel.
God is een woord uit onze taal, net als wandkleed of fietswiel,
maar dramatischer en van een grotere poëtische kracht.
Als het gaat om onbegrip of machteloosheid of ontroering, komt God vaak goed van pas.
Maar betekent dat ook dat hij, in christelijke zin, bestáát?
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, blz. 281/282, 07-10-87)

 

Het meest tragische in het leven is,
dat hetgeen de mensen het innigst moest verbinden, nl. de religie,
hen juist ten verbitterdste verdeelt.
(Louis Hoyack, Gedachten en aphorismen, blz. 80)

 

Marx wijst op de dubbele functie van de religie: protest tegen de ellende,
en bloem aan de ketting waarmee de mens zichzelf geketend heeft.
(Marx, geciteerd door Daniël de Lange in religie en economie, Maatstaf, maart 1973)

 

Het religieuze ervaren is zo persoonlijk,
dat elke religieuze organisatie ongewenst is.
(Paul van den Bergh, Stil zijn is ontmoeten, blz. 26)

 

Mensen die een religie aanhangen
zijn niet sterk genoeg om op eigen kracht het leven aan te kunnen.
(Mariët Meester, De eerste zonde, blz. 32)

 

De mens kan niet zonder religies,
want alleen die garanderen de hoop
- echt of vals maakt weinig uit -
dat we altijd een laatste toevlucht bij de hand hebben,
een laatste kans op genade.
(J. Rentes de Carvalho, Tussenjaar, blz. 281)

 

Een taxi naar huis genomen.
De chauffeur was zo'n trieste ziel die bij iedere kerk een kruis slaat.
Ik moet me daar eigenlijk niet aan ergeren,
want religie is zoiets als een natuurverschijnsel waarmee je moet leren leven.
Een groot deel van de mensheid valt nu eenmaal voor het grote bedrog dat we geloof noemen.
(Kees Klok, Idioten ontloop je nergens, blz. 60)

 

De bijbel zie ik niet als een heilig boek, maar als een historisch document.
De religies - christendom, boeddhisme, islam en de andere -
bezie ik met het respect dat millennia oude massafenomenen afdwingen
en met verbijstering omdat ze nog altijd zoveel verschrikkingen teweegbrengen.
(J. Rentes de Carvalho, Er is hier niemand, blz. 77, 13-07-1999)

 

Waarom worden mensen religieus?
Omdat ze behoefte hebben aan een allesomvattend concept.
Eén oplossing voor alles, voor alle verschijnselen.
Het is niet nodig dit concept te begrijpen, als het er maar is.
Dat is genoeg.
(A.L. Snijders, Heimelijke vreugde 1, blz. 199)

Rembrandt

3 maart 1847,
Rembrandt hield er niet van dat mensen zijn werk van dichtbij bekeken.
Hij duwde hen met zijn elleboog achteruit en zei:
"Een schilderij is niet bedoeld om aan te ruiken."
(Victor Hugo, Meulenhoffs Dagkalender 1988 Dagboeken, 3 maart , Zelf gezien, blz. 106)

Rennen

Hij houdt vol, hij zet door,
Want hij doet het ergens voor.
Niemand weet precies voor wat,
Wat voor reden of hij had.
Maar het wordt vast ooit bekend
Waar die kerel zo voor rent.
(Ted van Lieshout, De marathonloper (fragm.), Het is een straf als je zo mooi moet zijn als ik, blz.34)

Reparatie

Reparatie is een niet te onderschatten vorm van praktische wijsbegeerte.
(Nicolaas Matsier, Dicht bij huis, blz. 192/193)

Republiek

De republiek is naar mijn mening de enige rationele regeringsvorm,
de enige regeringsvorm volkeren waardig.
(Victor Hugo, Zelf gezien, blz. 160, 25 februari 1848)

Republikeinen

Eén ding is vervelend en dat is dat ze gelijk hebben.
Uw werk slaat namelijk nergens op.
U bent het vermaak van de dementen en debielen.
Maar als iemand dat weet dan bent U dat.
Dat noem ik pas democratie.
Maar zolang het gepeupel voor meer dan 80 procent uit demente debielen bestaat,
heeft U het volste recht om te blijven.
(Youp van 't Hek, Majesteit, Amsterdam 1 maart 1997, blz. 103)

Reputatie

Ja, dat heb ik u al verteld, hoe ik ook Stijn Streuvels eens ontmoette en Herman Teirlinck ons voorstelde.
Dat is Piet van Aken, zei hij. En Stijn Streuvels antwoordde: die ken ik van naam.
En dat is Boontje, zei Teirlinck. En Streuvels antwoordde: die ken ik van reputatie.
En een reputatie, dat is nooit een goede reputatie.
(Louis Paul Boon, Boontjes 1966, 26/1, blz. 30)

Respect

Respect... En daarmee bedoel ik niet alleen respect voor ouderen,
maar wel degelijk ook voor de kristallijne spinnenwebben,
voor sneeuwpoppen die door andere kinderen zijn gemaakt,
voor alles om je heen,
en niet alleen voor dingen die mijlenver voor of achter je liggen.
Dat bedoel ik daarmee...
(Sjoerd Kuyper, geciteerd in Schrijver gevonden, Encyclopedie van de jeugdliteratuur, blz. 192)



Restaurant

Aan de buitenmuur van een grill- en steakhouse hangt een verlicht kastje.
Daarin kan je lezen, wat de mensen, die je door het glas in lood kan zien eten,
ervoor moeten betalen.
(Jan Blaaser, Het zal je gebeuren, blz. 120)

Revolutie

Ten onrechte meent men dat het Europese evenwicht niet zal worden verstoord door onze revolutie.
Dat zal het wel.
Wat ons sterk maakt, is dat wij op elke koning die op ons zijn leger loslaat, zijn volk kunnen loslaten.
Een revolutie zal voor ons strijden waar we maar willen.
(Victor Hugo, Zelf gezien, blz. 8, 15 september 1830)

 

Armoede brengt volkeren tot revoluties
en revoluties brengen het volk weer tot armoede.
(Victor Hugo, Zelf gezien, blz. 129, 19 februari 1848)

 

Sommige revoluties blijken tenslotte alleen maar onbeduidende reorganisaties geweest te zijn.
(Alexander Pola, Nou èn...? Handleiding voor optimisten, blz. 13)

 

Revolutie is een onrecht, dat dient om het onrecht van gisteren snel en afdoende in het onrecht van morgen te veranderen.
(J. Greshoff, Nachtschade, blz. 133)

Riet

Wees als riet:
buig, ga liggen als het stormt, maak je klein als het moet,
maar kom weer overeind.
Denk aan iets anders en maak je onkwetsbaar. ….
Kopkracht, daar komt het op aan, kopkracht is de beste verdediging.
(Adriaan van Dis, Familieziek, blz.22)

Rijkdom

Rijke mensen zijn maar arme mensen die geld hebben.
(Marnix Gijsen (ps. Jan-Albert Goris), Gezegden, aangehaald in Gerd de Ley, Aforistisch bestek 1944-1974, blz. 119)

 

Rijken zijn armen met geld. Zelfbedacht of ergens opgepikt, ..
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, blz. 121, 06-05-1987)

Risico

'De reisgids zegt dat de boottocht op eigen risico is,' zei hij.
'Het hele leven is op eigen risico,' antwoordde ik.
(Pauline Slot, Zuiderkruis, blz. 172)

Rituelen

Sommige rituelen - vooral uit het maatschappelijk leven -
infantiliseren en maken je op den duur beschaamd.
Wat de mensen bedacht hebben is au fond kinderachtig en vervelend,
ik bedoel, als je het vergelijkt met de onverschillige macht van de natuur.
(A.L. Snijders, Heimelijke vreugde 1, blz. 132)

Rivieren

Wij zijn hier aan de oever van een machtige rivier
De andere oever is daarginds, en deze hier is hier
De oever waar we niet zijn noemen wij de overkant
Die wordt dan deze kant zodra we daar zijn aangeland
En dit heet dan de overkant, onthoudt u dat dus goed
Want dat is van belang voor als u oversteken moet
Dat zou nog best eens kunnen, want er is hier veel verkeer
En daarom vaar ik steeds maar vice versa heen en weer
(Drs. P, Veerpont, 1973,
in: Jacques Klöters en Kick van der Veer,
Ik zou je het liefst in een doosje willen doen, blz. 188/189)

 

Nimmer kan een mens tweemaal dezelfde rivier oversteken.
Want wie een tweede maal in de rivier afdaalt, wordt omstuwd door andere wateren.
(Bertus Aafjes, de denker in het riet, blz. 5, Voorwoord)

 

Er zijn maar weinig rivieren die onder hun eigen naam de zee bereiken.
(Koos van Zomeren, Naar de natuur, blz. 9)

Roddel

Ik heb gisteren bij haar gegeten, en voor een geheel jaar roddel gehoord.
Zij weet en hoort alles, en wij niets.
Het is de vraag, wie er daardoor het beste af is.
(Gerard Reve, Brieven aan Matroos Vosch 1975 - 1992, 22 februari 1982, blz. 239)

 

Hoe langzamer het leven gaat en hoe minder er gebeurt, hoe meer er wordt geroddeld.
(Annejet van der Zijl, Sonny Boy, blz. 29)

Roem

Maar wat ik ook meteen ondervond,
dat al die roem eeen beetje werkt als alkohol.
In het begin wringt het wat in uw keel,
daarna krijgt ge dat prettige gevoel
en weer een ietsje later komt de bittere nasmaak.
(Louis Paul Boon, Memoires van Boontje, blz. 161)

Roken

Aan de ene kant zorgt het roken voor oneindig veel sterfgevallen,
aan de andere kant kost het de staat miljoenen aan gezonheidszorg,
beweren ze met hun meest gestaalde gezicht.
Geen haar op hun hoofd die daarbij tot de voor de hand liggende conclusie komt
dat al die sterfgevallen ook weer oneindig veel geld aan gezondheidszorg uitsparen.
Ik zou zelfs willen beweren dat het door de vriendelijkheid van de rokers
om bijtijds te kreperen komt dat de staats- economie nog overeind blijft.
(Gerrit Komrij, Lof der simpelheid, blz. 68)

 

Prijsverhoging tabak.
De rijken moeten het eerst dood.
(Kees Stip, Geen punt, blz. 49)

 

Een tevreden roker is geen onruststoker,
die fanatieke actieve niet-rokers
verpesten met hun penetrante geur van afgunst en bedilzucht de atmosfeer.
(Hermine de Graaf, De regels van het huis, blz. 76)

Rood

Gevaarlijke kleur. Verbonden met alles wat bedreigend is voor rechts.
Onder de Kelten kon je alleen gekroond worden wanneer je rood haar had.
Alleen een 'rooie' kon het brengen tot koning.
Een rooie werd royal (koninklijk).
In het Frans: roy (koning) en royal (koninklijk).
(Willem Hietbrink / Ronald Lagendijk, Kwispelen met taal, blz. 40)

Rotterdams

In het mooiste Rotterdams,
dat Nederlands waarin woorden niet worden uitgesproken,
maar te water worden gelaten,…
(Kees Fens, Waarom ik niet tennis, blz. 112, Oranje)

Rouwen
Rouwen is leren leven met de afwezigheid van de ander,
met de herinneringen aan een mens die er niet meer is.
(J. Bernlef, Cellojaren, blz. 45)

 

'De rouw is als een zwart, grillig gat, dat steeds van vorm verandert,'
sprak De Dikke Man.
'Zoals mijn beminde oud-leraar Rob van Amerongen mij zei
toen ik hem vroeg hoe hij de dood van zijn zoon verwerkte.'
(Ischa Meijer, Een jongetje dat alles goed zou maken, blz. 168/169, Rouw)

 

Rouw heeft niks met geluk of ongeluk te maken.
Geluk en ongeluk behoren tot het gebied van lukken en mislukken,
tot het gebied dat behoort tot je keuze, macht, verantwoordelijkheid, competentie, talent,
tot het gebied waarin je handelt en actie onderneemt.
Het is het gebied waarvan de poort dichtgaat bij je eigen dood,
maar niet bij de dood van anderen.
(Connie Palmen, I.M., blz. 310)

 

Rejection, depression, acceptance, reconstruction,
lees ik in een verhaal, zijn de vier fasen in een rouwproces.
Ontkenning, depressie, aanvaarding, herstel.
De ene doet er een jaar over, de andere tien.
Sommige doden geven hun levenden levenslang.
(Kristien Hemmerechts, Kort kort lang, blz. 38, Fasen)

Ruggen

Aan een rug heb je niks.
Er zitten geen ogen in en er groeit geen geld op.
Van oorsprong, toen we nog op vier poten liepen,
is de rug een rek waaraan de inwendige organen hangen,
netjes naast elkaar, als hammen in de provisiekast.
Sinds we rechtop lopen, zakken de organen tot een buikje uit
en dient een rug vooral om in de WAO of uit de militaire dienst te komen.
(Midas Dekkers, De koe en de kanarie, blz. 69, Het vingerdier)

Ruïnes

Waarom mensen ontroerd raken bij het zien van een ruïne,
dat laat ik me in het hiernamaals nog eens uitleggen!
Wat is er zo aantrekkelijk aan een bouwval?
(Arthur Japin, Een schitterend gebrek, blz. 119)

 

Wat een ruïne zo imposant maar ook het toppunt van eenvoud maakt,
is dat alle lichamelijkheid haar volstrekt vreemd is geworden.
volledig uit haar verdwenen is.
Ze is louter en alleen een abstractie die vagelijk herinnert aan en zinspeelt op iets lichamelijks.
Haar eminente aanwezigheid van het afwezig zijn is een onverbiddelijke bespotting van het kerkhof
dat zich er in verlustigt zoveel mogelijk verborgen lichamen op te slaan.
(Steven Membrecht, De zwakke partij, blz. 10)

Rustig

'Rustig maar,' zei ze zalvend, 'rustig maar.'
Als iemand zegt dat je je rustig moet houden,
dan is er veel om je druk over te maken.
(Alex Boogers, Het waanzinnige van sneeuw, blz. 22)

Ruzie

Ik houd niet van ruzies.
Ruzies houden van mij.
(Gerrit Komrij, vreemd pakhuis, blz. 31)

Terug naar de eerste pagina /homepage
Citaten zoeken op trefwoord
Overzicht van trefwoorden
Citaten zoeken op auteur
Overzicht van auteurs
Overzicht van bibliografieën
Andere interessante internet-bladzijden


Vanaf 17-10-1998


©2024 Mats Beek, Veenendaal

Schrijf Webmaster