J.C. Bloem
Profiel
Achternaam: Bloem
Roepnaam: Jacques
Voornamen: Jakobus Cornelis
Geboren: 10-05-1887
Te: Oudshoorn
Overleden: 10-08-1966
Te: Kalenberg
Pseudoniem(en): In de Utrechtse studentenalmanak 1913 publiceerde J.C. Bloem het gedicht 'Het brood' onder het pseudoniem Z.D. In eerdere uitgaven van deze almanak had hij al gedichten gepubliceerd onder het pseudoniem E. F. Bloem. Hij gebruikte ook het pseudoniem Ego Flos.
Victor E. van Vriesland publiceerde in 1942 een vertaling van 'Caliste' van Belle van Zuylen onder het pseudoniem J.C. Bloem. Hij had hiervoor de toestemming van Bloem gevraagd (en gekregen).
Wanneer ik dood ben en de donkren komen,
Geef me't portret niet mee, dat altijd mij
Ten hoofdeinde stond en in mijn droomen.
Ik merk er toch niets van. Het is voorbij.
(J.C. Bloem, Het portret (fragm.), Avond, blz. 13)
Voor tweedehands boeken | Ook van J.C. Bloem |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Poëzie
- Het verlangen (1921)
- Media vita (1931)
- De nederlaag (1937)
- Het kerkhof aan het meer (1941)
- Over het verlangen. Rijswijk (1941)
- Enkele gedichten (1942)
- Over poëzie (1942)
- Sintels (1945)
- Quiet though sad (1947)
- Verzamelde gedichten (1947)
- Liefde (zeer beperkte oplage) (1950)
- Avond (1950)
- Afscheid (1957)
- Doorschenen wolkenranden (keuze uit eigen werk) (1958)
- Persoonlijke voorkeur (bloemlezing (1958)
- Verzamelde gedichten (1965)
- Na de Bevrijding (vouwblad, bibliofiel, 150 ex.) (1965)
- Poëtica (1970)
- Gedichten (historisch-kritische uitgave, A.L. Sötemann
en H.T.M. van Vliet) (1979)
- deel 1. Teksten
- deel 2. Apparaat en cmmentaar - Sonnet (bibliofiel, 100 ex.) (1977)
- Ode (vouwblad, bibliofiel, 100 ex.) (1980)
- Om der eenzame wille (met A. Roland Holst en J.J. Slauerhoff) (bibliofiel, 18 ex.) (1980)
- Aanvaarding (bibliofiel, 19 ex.) (1981)
- Later (bibliofiel, 60 ex.) (1982)
- De Dapperstraat (in een setje van 6 poëzie-pentbriefkaarten) (1982)
- Steekspel op de wijnkaart (met A. Marja) (bibliofiel, 20 ex.) (1984)
- Zes verzen (bibliofiel, 60 ex.) (1986)
- Aan Oilen (bibliofiel, 40 ex.) (1992)
- Insomnia (bibliofiel, 125 ex.) (1997)
- Later leven (bibliofiel) (2000)
- Hommage aan café Oldenburg (met A. Roland Holst) (bibliofiel, 29 ex.) (2007)
- Vier jeugdgedichten (bibliofiel) (2021)
Proza
- Aphorismen (1952)
- Terugblik op de afgelegde weg (1954)
- Ongewild archief (1977)
- Leven in het verleden: verzamelde aforismen (bezorgd door H.T.M. van Vliet) (1996)
Brieven
- De brieven van J.C. Bloem aan Aart van der Leeuw. (door A. Kets-Vree) (1979)
- Brieven aan P.N. van Eyck (2 delen) (door G.J. Dorleijn, A.L. Sötemann en H.T.M. van Vliet) (1980)
- Brieven van J.C. Bloem aan J. Greshoff, 7 april 1915 - 2 februari 1918 (door A. Kets-Vree) (1987)
- 1 brief van Jan Hanlo aan J.C. Bloem (09-06-1960) in Jan Hanlo, 'Brieven 1931-1962' (1989)
- De bewaard gebleven brieven; J.C. Bloem & H. Marsman (bezorgd door Bart Slijper) (1993)
- De brieven aan Albert Verwey (bezorgd door Bart Slijper) (1997)
Overige non-fictie
- Het verlangen (bibliofiel, 50 ex.) (1924)
- Over poëzie (1942)
- Verzamelde beschouwingen (1950)
- Vraaggesprek met A. Roland Holst (bibliofiel, 20 ex.) (1984)
- Het onzegbare geheim: verzamelde essays en kritieken 1911-1963 (1995)
Vertalingen/bewerkingen
- Mary Webb, Kostbaar gif (1931)
- James M. Cain, Niemand ontkomt zijn noodlot (The postman always rings twice) (1935)
- Belle van Zuylen, Geschiedenis van Caliste (1942)
- In 'De muze kent geen Babel, Poëzie uit alle werelddelen in vertaling' (1959) staat het door hem vertaalde gedicht 'Mijn gast in november' van Robert Frost.
- In het Russisch vertaald werk van J.C. Bloem in 'Martinjus Nejchof, Adrian Roland Cholst, Simon Vestdejk, Jakobjus Kornelis Blum, Gerrit Achterberg, Gerrit Kauvenar, Ljusebert' (1977)
- James Brockway, Dat zoveel zaligheid voorbij mij glijdt (bibliofiel,
199 ex.) (herinnering aan Bloem + 7 vertaalde gedichten, o.a.:
'Blissfully happy, drenched in Dapper Street') (1992)
Vertaald:
- 'Spreuk' in 'Nederlandse poëzie in het Hebreeuws' door Saul van Messel (1990)
- Werk van J.C.Bloem in 'Singers behind glass: eight modern Dutch poets' (vertaald door James Brockway) (1995)
- De Dapperstraat: translated (bibliofiel, 10 ex.) (2008)
J.C. Bloem schreef een voorwoord/inleiding voor
- A. Besnard, Opstand en wroeging (1925)
- J. Greshoff, Gedichten 1907-1934 (1934)
- Catalogus van de Albert Verwey tentoonstelling bij de firma L. J. C. Boucher te 's-Gravenhage, 20 mei tot 1 juni 1935 (1935)
- Ed. Hoornik, Verzamelde gedichten (1950)
Bloemlezingen
Tijdschriften
- In 1907 werd het eerste stuk van J.C. Bloem gepubliceerd. Het was een toneelrecensie in 'De Eembode'.
- In 1910 werden enkele van zijn gedichten in 'De Beweging' gepubliceerd.
- In de Utrechtse studentenalmanak 1913 publiceerde J.C. Bloem het gedicht 'Het brood' onder het pseudoniem Z.D. In eerdere uitgaven van deze almanak had hij al gedichten gepubliceerd onder het pseudoniem E. F. Bloem.
- J.C. Bloem was journalist en van 1920 tot 1927 (nacht)redacteur bij de 'Nieuwe Rotterdamsche Courant'.
- 'De Dapperstraat' werd voor het eerst gepubliceerd in 'Elseviers Weekblad' op 08-12-1945.
- J.C. Bloem publiceerde in 'Centauer', 'De Gids', 'Den Gulden Winckel', 'De Vrije Bladen', 'Elseviers Weekblad', 'Standpunte', 'Het Vaderland', 'Groot Nederland', 'De Nieuwe Gids', 'Helikon', 'De Gemeenschap', 'Critisch Bulletin', 'Vrij Nederland', 'Nieuwe Rotterdamsche Courant', 'Het Parool', 'De Telegraaf'.
Over J.C. Bloem
- Een interview met J.C. Bloem in 'Sprekende schrijvers' van G.H. 's-Gravesande (1935)
- 1 hoofdstuk: 'J.C. Bloem. De nederlaag' in 'Gewikt en gewogen' van D.A.M. Binnendijk (1942)
- Een hoofdstuk over J.C. Bloem in 'Muiterij tegen het etmaal, deel 2: poëzie en essay' van Simon Vestdijk (1947)
- Een hoofdstuk 'Verlangen, ontgoocheling en berusting' in 'Triptiek' van G. Stuiveling (1952)
- Een hoofdstuk(je) over J.C. Bloem en A. Roland Holst in 'Kleine grapjes over grote mensen. Anecdotes van schrijvers' (1953) van Clara Eggink.
- 1 hoofdstuk: 'J.C. Bloem, Boeken en ik' in 'Mijn boek van vroeger en van nu: zeven auteurs vertellen over de rol die het boek in hun leven speelde' (1956)
- 1 hoofdstuk: 'J.C. Bloem - Het verlangen' in '1905-1955 van jaar tot jaar van boek tot boek. Hoogtepunten uit vijftig jaar nederlandse letterkunde', uitgezocht en ingeleid door dr. J. Hulsker en Dr. G. Stuiveling (1956)
- 4 hoofdstukken over J.C. Bloem in 'Volière' van J. Greshoff (1956)
- 1 hoofdstuk: 'J.C. Bloem, de Jean Moréas onzer letteren. Brief aan den dichter J.C. Bloem' in 'Onderzoek en vertoog 2' van Victor E. van Vriesland (1958)
- 1 hoofdstuk, 'J.C. Bloem' in 'Gegist bestek deel 1: Benaderingen en ontmoetingen' van C.J.E. Dinaux (1958)
- 1 hoofdstuk: 'Klacht zonder aanklacht - J.C. Bloem' in 'Voor en na de explosie: Opstellen over poëzie' van Simon Vestdijk (1960)
- 1 hoofdstuk: 'Ik heb eens Jacques Bloem zien wuiven' in 'Ik heb eens ...' van Karel Jonckheere (1962)
- Ed. Hoornik, 'Kanttekeningen / J.C. Bloem' in 'Over en weer' (1962)
- 1 hoofdstuk: 'Dichter der nostalgie' in 'Keurschrift uit de hedendaagse Noord- en Zuidnederlandse letteren' van Willem Brandt (1964)
- H.U. Jesserun d'Oliveira, 'Wanneer was toen? (over 'Utrecht: Bemuurde Weerd') in 'Merlyn' (januari 1965)
- Een hoofdstuk over J.C. Bloem: 'Zuiverheid door herhaling' in 'Twintig poëziekritieken' van Martien J.G. de Jong (1966)
- J. Kamerbeek jr., De poëzie van J.C. Bloem in Europees perspectief (1967)
- 2 hoofdstukken over J.C. Bloem in 'Loodlijnen' van Kees Fens (1967)
- 1 hoofdstuk: 'Wanneer was toen? (Over J.C. Bloem's 'Utrecht: Bemuurde Weerd' en 'De sluis')' in 'Vondsten en bevindingen. Essays over nederlandse poëzie' van H.U. Jessurun d'Oliveira (1967)
- E. Ottevaere, J.C. Bloem (Ontmoetingen) (1968)
- 3 hoofdstukken over J.C. Bloem in 'Het Nederlandse gedicht na 1880' van Martien J.G. de Jong (1969)
- A.L. Sötemann, Over de dichter J.C. Bloem (1974)
- 3 hoofdstukken over J.C. Bloem in 'In den verleden tijd' (1975) en in 'Proza 1' (1983) van A. Roland Holst.
- Clara Eggink, Leven met J.C. Bloem (1976)
- A.L. Sötemann, 'De fascinatie van de helderheid: over 'Grafschrift' van J.C. Bloem' in 'Thema's voor een uitgever: voordrachten ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van Johan Polak, uitgesproken in het Stedelijk Museum te Amsterdam op vrijdag 10 november 1978' (1978)
- A.L. Sötemann, Vier opstellen over J.C. Bloem (1979)
- 1 hoofdstuk: 'Uren met Jacques Bloem: een levensfeest' in 'Andermans roem' van Jan Spierdijk (1979)
- Jaap T. Harskamp, 'J.C. Bloem: De grenzen van een dichterschap' in 'Bzzlletin' (december 1982)
- Henk Romijn Meijer, J.C. Bloem in het ziekenhuis (bibliofiel, 100 ex.) (1983)
- Jan Vermeulen, Een tuiltje Bloem. sporadische herinneringen (1985)
- Jos Buurlage, 'Op zoek naar een levend schilderij. Het raammotief bij J.C. Bloem' in 'Bzzlletin' (december 1985)
- 1 in memoriam: 'Onnozele plicht. Jacques Bloem (1887-1966)' (anoniem) en 2 gedichten (van Fedde Schurer en Gerrit kouwenaar) in 'Hij is reeds aan de overzijde. Necrologieën van schrijvers', samengesteld door Jeroen Brouwers (1986)
- Bert Voeten, 'Mijn buurman J.C. Bloem: enkele herinneringen' (bibliofiel) 115 ex.) (1986)
- Wiel Kusters, Dit lege hart: over J.C. Bloem (1987)
- 3 anekdoten over J.C. Bloem in 'Het literair anekdoten boek', samengesteld door John Müller (1988)
- 1 gedicht: 'De tombe van J.C. Bloem' in 'Tomben' van Jan Kuijper (1989)
- 3 hoofdstukken: 'Media vita', 'De nederlaag' en 'Het verlangen' in 'Lexicon van Literaire Werken' (1989/1995/1993)
- Guus Middag bespreekt twee gedichten van J.C. Bloem in 'Ik ben een napraatpapegaai' (1990)
- 1 gedicht over Jacques Bloem in 'Buddingh' van A tot Z: ontmoetingen met Nederlandse en Vlaamse letterkundigen', verzameld door Ares Koopman (1990)
- Een bijdrage over J.C. Bloem in 'Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945' door G.F.H. Raat (augustus 1991).
- 1 gedicht: 'Dichter 2' over J.C. Bloem in 'Vaderland' van Michel van der plas (1991)
- James Brockway, Dat zoveel zaligheid voorbij mij glijdt (bibliofiel, 199 ex.) (1992)
- A.L. Sötemann, 'Een dichter en zijn wereld - over J.C. Bloem' (1994)
- Bart Slijper (red.), 'Verlangen zonder vorm en zonder naam' (1994)
- Lucy Th. Vermij, 'Ik stortte mij over de grenzen. leven en werk van Clara Eggink' (1994)
- 1 hoofdstuk: 'J.C. Bloem, de dichter van het onuitsprekelijke' in 'Over de grens van de tijd' van Pierre H. Dubois (1997)
- Een column: 'Weer de lente' over J.C. Bloem in 'Mirza' van Kader Abdolah (1998)
- 2 hoofdstukken: 'Tussen verlangen en berusting' en 'J.C. Bloem 70 jaar' in 'Brood op de plank. Verzameld Kritisch Proza I' van Adriaan Morriën (1999)
- 1 hoofdstuk: 'Clara Eggink en Jacques Bloem - '... haar heldre naam staat op haar veld met hartebloed geschreven' in 'Voor het vandaag werd. Ontmoetingen met schrijvers' van Aya Zikken (2000)
- Anneke Brassinga, 'Malende: aan J.C. Bloem en voor Jan Keijser' (bibliofiel, 125 ex.) (2000)
- 1 hoofdstuk: 'J.C. Bloem: een echte Hugenholtz' in 'Weer wankelt de boekenkast' van Hans van Straten (2000)
- 1 hoofdstuk: 'Verzamelde gedichten' in 'Gouden fictie. Het fenomeen everseller' van Marja Pruis (2001)
- Kees Huis in 't Veld (redactie), 'In herinnering J. C. Bloem 1966-2001' (2001)
- 1 hoofdstuk: 'Het onzegbare geheim van J.C. Bloem (1887-1966)' in 'Het woord te vondeling. Een eeuw Nederlandse poëzie in zeventien portretten', van Anneke Reitsma (2002)
- 1 hoofdstuk: ''Het vers dat in het zonlicht kan bestaan'- interpretatie en vergelijking van een viertal 'zondags'-gedichten: Nijhoff, Bloem, Gerhardt en Achterberg' in 'Het woord te vondeling. Een eeuw Nederlandse poëzie in zeventien portretten', van Anneke Reitsma (2002)
- Een hoofdstuk over 'Domweg gelukking in de Dapeprstraat' in 'Vrolijk als een vergelijking' (2002) van Guus Middag.
- 1 hoofdstuk: 'Als de rook om je hoofd is verdwenen: de ongelofelijke overschatting van J.C. Bloem' in 'Onttachtiging. Essays over eigentijdse poëzie en poëziekritiek' van Jos Joosten (2003)
- Ivo de Wijs, 'Alles' (met dank aan J.C. Bloem' in 'Vroege Vogels' Jubileumverzen' (2003)
- Een stukje over J.C. Bloem (de Dapperstraat) op 'De fascinaties van Boudewijn Büch, serie 1, DVD 3: Schrijvers' (2004)
- 1 hoofdstuk: 'Het dienende woord: J.C. Bloem' in 'De canon' van Menno ter Braak (2004)
- Een hoofdstuk over J.C. Bloem: 'J.C. Bloem herlezen' in 'Verzameld werk. Essays' van C.O. Jellema (2005)
- Gretha Donker, 'J.C. Bloem meester-dichter' (2006)
- 1 column: 'Verliezer' in 'Trijfels' van 'Nico Scheepmaker (2006)
- Marion Groenwoud, 'J.C. Bloem. Naamloze in Kalenberg' in 'Sporen van schrijvers en dichters in Overijssel en Gelderland' (2006)
- Arthur Kooyman, 'Bloems woorden: de woorden van Bloems gedichten en hun frequentie' (2007)
- Bart Slijper, 'Van alle dingen los. Het leven van J.C. Bloem' (proefschrift) (2007)
- Hein Aalders: 1 hoofdstukje: 'J.C. Bloem' in 'Amsterdam & zijn schrijvers. Literatuur op locatie' van Ko van Geemert (2008)
- 1 ZKV: 'Bloem' in 'Vijf bijlen' van A.L. Snijders (2009)
- Martien J.G. de Jong bespreekt het gedicht 'Na de bevrijding' in 'Brand van Mars en vuur van Venus: Geloven in gedichten' (2010)
- 1 hoofdstuk over (het graf van) J.C. Bloem in 'O en voorgoed voorbij. Langs graven van Nederlandse schrijvers' van Onno Blom (2012)
- Gerrit Komrij becommentarieert 8 gedichten van J.C. Bloem in 'Tussen hemel en aarde' (2013)
- Marijke Stapert-Eggen, ' Dichter bij de nachtegalen: over Jan Campert versus J.C. Bloem en omgekeerd' (2014)
- 1 hoofdstuk: 'J.C. Bloem, 'De nachtegalen' - een geval van verwantschap en schatplicht' in 'Is het werkelijk? Verkenningen van dichters' van Dirk Kroon (2015)
- 1 hoofdstuk: 'En dan: 't had zoveel erger kunnen zijn' m.b.t. 'Verzamelde gedichten' van J.C. Bloem in 'Lezen met ALS. Literatuur als levensbehoefte' van Pieter Steinz (2015)
- Marco Entrop, 'Tussen wilde zwanen en onsterfelijke nachtegalen Op verjaarsvisite bij J.C. Bloem' in 'De Parelduiker' (2016/3)
Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)
- Bloem leverde bijdragen aan de revue 'Het hart van Rotterdam' (1940)
- In de serie 'Stemmen van schrijvers' verscheen bij Querido een 45-toerenplaat, waarop J.C. Bloem uit eigen werk voorlas. Aan de andere kant stond A. Roland Holst.
- De kunstenaar Ludwig Oswald Wenckebach maakte een aantal beelden die alle 'Monsieur Jacques' heten. Ze staan voor het Kröller-Müller museum, op de Coolsingel in Rotterdam en in museum Boymans van Beuningen. Toen hij het beeld 'Jacques met vakantie' gemaakt had, deed dit hem denken aan Jacques Bloem. Vanaf dat moment heten de beelden o.a. 'Monsieur Jacques', 'Jacques met zorgen' en 'Jacques met vakantie'. De beelden op de Coolsingel en op De Hoge Veluwe zijn identiek.
- 'Sintels' werd in 1986 door C.J. Aarts en N. van der Meulen in hun boek 'Het literair eeuwboek. Honderd jaar het boek van het jaar' uitgeroepen tot het beste boek van 1945.
- 'Bzzlletin wijdde in 1977 een nummer aan J.C. Bloem.
- De NOS zond op 3 december 1982 in de serie 'Beeldspraak' de documentaire 'J.C. Bloem, Een man van weinig woorden' uit, gemaakt door Hans Verhagen.
- Jan Siebelink noemt in 'Het favoriete personage' (1983) bedelmeisje uit het gedicht 'Koning Cophetua en het bedelmeisje' van J.C. Bloem als zijn favoriete personage.
- Lucebert maakte in 1983 in het Letterkundig Museum een grote wandschildering, waarin hij 36 literaire citaten verwerkte. Van Bloem is hier teug te vinden 'alles is veel voor wie niet veel verwacht'.
- 'Vrij Nederland' vroeg auteurs om hun top-10 voor 'De leeslijst'. De lijsten stonden in het nummer van 12-09-1987.
- 'Het verlangen' stond op het lijstje van Maarten 't Hart op nr. 9.
- 'Media Vita' stond op het lijstje van Kees Fens op nr. 9.
- 'Verzamelde gedichten' stond op het lijstje van Adriaan van Dis (gedeeld) op nr. 8. - 1 foto van Jacques Bloem (gemaakt in 1960) in 'Lezen & schrijvers: foto's van lezende schrijvers' (1992)
- 9 parodieën op werk van J.C. Bloem in 'Ik ben geboren in Apeldoorn. Groot parodieënboek' (samenstelling Rody Chamuleau en J.A. Dautzenberg) (1994)
- Het gedicht 'November' van J.C. Bloem werd op de CD 'Denkend aan de Dapperstraat', uitgegeven t.g.v. de boekenweek1994, gezongen door De Dijk.
- 1 op muziek gezet gedicht van J.C. Bloem: 'Na de bevrijding' in 'Arnhemse elegieën: voor zang en piano: 1994' van Hans Broekman (1995)
- 2 gedichten: 'Het slap gepraat' en 'De Kalverstraat' (variaties op Bloems gedicht 'De Dapperstraat') in 'Onherstelbaar verbeterd' van Gerrit Komrij (1997)
- Het letterkundig museum wijdde van 29 mei tot 7 november 1999 een tentoonstelling aan (het werk van) J.C. Bloem, met als titel: 'Altijd dit lege hart'.
- Uitgeverij Rivendell brengt een T-shirt op de markt, bedrukt met het gedicht 'Voorjaar' van J.C. Bloem.
- In Leiden is, in het kader van het project 'Muurgedichten' het gedicht 'Verlaine' van J.C. Bloem te lezen op de muur van Langebrug 107/Gekroonde Liefdespoort.
- Het Letterkundig museum publiceerde begin 2007 een top 100 van grootste dode schrijvers. Ook J.C. Bloem was in dit 'Pantheon' opgenomen. Eind 2008 zal het museum met een permanente expositie aandacht aan deze schrijvers besteden.
- De Stichting Literaire Activiteiten Utrecht presenteerde in maart 2008 de Utrechtse Literaire Canon. J.C. Bloem stond op plaats 9.
- In de Weerribben is er een 'Rondje J.C. Bloem' uitgezet. De route is hier te downloaden.
- Een portret (olieverf op doek) van J.C. Bloem door Sierk Schröder, gemaakt in 1953, in 'Schrijversportretten', samengesteld door Sjoerd van Faassen, Pauline Bloemsma en Hester Quist (2010)
Literaire prijzen
- Constantijn Huygens-prijs 1949 voor zijn gehele oeuvre
- P.C. Hooft-prijs 1952 voor 'Avond' (Na de prijsuitrreiking op het Muiderslot, liep hij naar de bushalte om terug te gaan naar Amsterdam. Hij werd aangereden)
- In 1952 werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau
- Grote Prijs der Nederlandse letteren 1965 voor zijn gehele oeuvre (bij de uitreiking was Bloem ziek. Anton van Duinkerken nam de prijs in ontvangst)
J.C. Bloem was lid van de jury voor de volgende prijzen:
- Dom-prijs voor poëzie 1928, 1930
- C.W. van der Hoogt-prijs 1929, 1930, 1931, 1937, 1938, 1939
- Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 1940, 1941
- Essayprijs van de gemeente Amsterdam 1947, 1953
- Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam 1949
- P.C. Hooft-prijs 1955
Werk van J.C. Bloem geciteerd in overlijdensberichten
Volkskrant, 26-06-1984
Volkskrant, 17-09-1991
Volkskrant, 28-12-1991
Volkskrant, 23-03-1992
Volkskrant, 28-04-1994
Biografische opmerkingen
- J.C. Bloem kwam uit een voornaam geslacht. Zijn opa was minister, zijn vader burgemeester(o.a. in Oudshoorn en Hardenberg). Zijn geboortehuis staat naast een dakpannenfabriek aan de Heimanswetering. In Almelo woonde het gezin aan de Ootmarsumse straat 230.
- In 1903 kwamen de ouders van Jacques Bloem in Amersfoort wonen (Regentesselaan 6). In 1905 kwam Jacques bij hen wonen en deed in Amersfoort de hoogste klas van de HBS over (waarvoor hij in Leiden was gezakt).
- Zijn ouders hadden hem 'aangepraat' dat hij een zwakke gezondheid had. Omdat reizen hem teveel zou vermoeien woonde hij - toen hij op de HBS in Leiden zat - door de week bij het leraarsgezin Kunst in Leiden
- J.C. Bloem studeerde (nadat hij in 1909 staatsexamen had gedaan) rechten in Utrecht. Hij promoveerde in 1916. In Utrecht woonde hij o.a. op Voorstraat 20.
- In 1909 richtte J.C. Bloem samen met P.N. van Eyck en Jan
Greshoff de eerste Nederlandse private press op,
De Zilverdistel. In het begin was dit vooral een bibliofiele
uitgeverij: de dichters kozen de tekst en bemoeiden zich met
de
vormgeving, maar de boeken werden gedrukt bij een professionele drukker. - In 1915 kwam Bloem met zijn ouders in Almelo wonen (Oostmarumschestraat 230 (82?)). Zijn vader werd burgemeester van Hardenberg. Bloem woonde tot 1917 bij hen.
- In 1917 werd hij aangenomen als redactie-secretaris op de gemeente-arebeidsbeurs in Amsterdam (voor 1500 per jaar).
- J.C. Bloem is getrouwd geweest met de dichteres Clara Eggink. Zij hadden een zoon: Wim (die na een ruzie met zijn ouders, rond 1963 naar Australië emigreerde).
- In 1920 leek Bloem een baan te krijgen bij het kantongerecht in Veghel. De baan ging niet door omdat er een belastend dossier bleek te bestaan over onzedelijke, homoseksuele handelingen met twee jonge mannen in een park. Het kijkt een tamelijk licht incident, maar het woog in die tijd zwaar en Bloem heeft er veel last van gehad. Gretha Donkers heeft e.e.a. nauwkeurig beschreven in 'J.C. Bloem, meester-dichter' (2006).
- J.C. Bloem was griffier, o.a. aan het kantongerecht te Lemmer. Hij woonde van 1928 tot 1931 in Sint-Nicolaasga (Kerkstraat 23) en reisde per stoomtram naar zijn werk. Na Lemmer werkte hij in Breukelen. Het kantongerecht van Breukelen werd in 1934 opgeheven en Bloem kwam op wachtgeld. Hij solliciteerde veel, maar kwam pas in 1942 weer aan het werk.
- Van 01-07-1942 tot 1946 was hij griffier van het kantongerecht Zutphen. In die tijd woonde hij in Warnsveld. Eerst in pension Berkhof (Derkshof?) Rijksstraatweg 130, later in het pension van de familie König aan de Boonendaalscheweg 29. In 1946 nam hij ontslag en verhuisde naar Amsterdam.
- Rond de jaarwisseling 1956/1957 kreeg Bloem een blindedarmontsteking. Hij werd geopereerd in het Binnengasthuis. De schrijver Henk Romijn Meijer lag met een gebroken knie op dezelfde zaal.
- In Amsterdam woonde hij enkele jaren in het Willem Witsenhuis. In 1959 verhuisde hij naar Kalenberg (Overijssel), waar Clara Eggink een boerderij had gekocht aan de Kalenbergergracht: Kalenberg Noord 6. Hier woonde hij tot zijn dood. Bloem en Eggink woonden samen op de boerderij die Clara Eggink had gekocht aan de Kalenbergergracht (Kalenberg Noord 6). Bloem woonde op de benedenverdieping van het voorhuis, Eggink had haar slaapkamer op de bovenverdieping. Samen leefden ze in de stal waar de duizenden boeken stonden. Het huis is nu in gebruik als vakantiewoning. Clara's ark 'De wijze uil' lag naast de boerderij. Clara Eggink had een klein haventje laten uitgraven, waar de ark mooi inpaste, nog geen drie meter van de voordeur van de boerderij.
- J.C. Bloem hoorde aanvankelijk tot de kring rond 'De beweging',
- In zijn poëzie staat 'het onvervulde verlangen' centraal, later aangevuld met zowel melancholie als berusting.
- J.C. Bloem publiceerde niet veel. Zijn totale oeuvre telt 161 gedichten. Maar uit dit kleine oeuvre zijn diverse regels klassiek geworden.
- Bloem was een stevige drinker. Tot zijn zeventwintigste dronk hij geen druppel alcohol. De achterstand haalde hij daarna ruimschoots in.
- Op het monument op de Grebbeberg staat een tekst van J.C. Bloem: 'Vijf dagen-en de vrijheid ging verloren/Vijf jaren- en eerst toen werd zij herboren/zo moeizaam triomfeert gerechtigheid/Aan dit besef zij deze grond gewijd'.
- J.C. Bloem overleed aan een hersenbloeding. In 1963 had hij al een attaque gehad.
- J.C. Bloem werd op 15-08-1966 begraven op de Algmene Begraafplaats in Paaslo (Binnenweg) Vak D, rij 1, nr. 14, met op zijn steen zijn eigen woorden: 'Voorbij, voorbij, o, en voorgoed voorbij'. Naast hem ligt Clara Eggink.
- Het KRO-programma 'Tien voor taal' nodigde in februari 2002 de (reeds lang overleden) dichters Gerrit Achterberg en J.C. Bloem uit als deelnemers aan het programma.
Opdracht J.C. Bloem aan Aaf een Eef Ebbeler in 'Over poëzie'.
Anderen over J.C. Bloem
- Aan J.C. Bloem
Ik ben de nuchtere, die 'k niet wil wezen.
Gij zijt de dichter en gij kent mijn vrezen
en mijn gemis niet, maar ik weet dat toch
ik met u delen kan door u te lezen.
(Reinold Kuipers, Rendez-vous met een Remington, blz. 20) - Zijn dichterschap is een zich laten deinen op het fluïde van het leven, maar hij vat al zijn ervaringen met voorzichtige handen aan. Als hij een vers schrijft is het terstond volmaakt, want zijn onderscheidingsvermogen vormt de tucht van zijn kunstenaarschap. (P.H. Ritter, Ontmoetingen met schrijvers, blz. 46)
- Er is misschien geen modern dichter in Nederland die met zoveel eenvoud, met een zo grote economie van zijn middelen en tegelijk zo onfeilbaar trefzeker schrijft. (P.H. Dubois, hedendaagse nederlandse kunst, letterkunde, blz. 20)
- In het laatst zetten wij ons neer, en bestelden onze glazen jenever, want, hoewel ik een bierdrinker was, met Bloem dronk ik altijd uit een ondefinieerbare Wahlverwandtschaft een borrel. Het straffe vocht hoorde nu eenmaal bij zijn geconcentreerde poëzie. (Bertus Aafjes, De sneeuw van weleer, blz. 69)
- Maar als Bloem sprak scheen het of hij het gewoonste woord boven zijn betekenis wist uit te tillen. (Bertus Aafjes, De sneeuw van weleer, blz. 69)
- Het is mij onbegrijpelijk dat zovelen J.C. Bloem een groot dichter vinden. Hoe zwak hij is als denker is althans direct aantoonbaar getuige zijn banale Aphorismen. (Hans Warren, Geheim dagboek 1952-1953, blz. 102, 10-08-1952)
- J.C. Bloem
bij zijn zeventigsten verjaardag
't Is waar: liefde is niet blind, maar helderziend -
Doch vriendschap is met minder niet gediend;
Geen onzin van vergeven en vergeten
Geldt tusschen twee, die - ziende - zijn bevriend.
(A. Roland Holst, In gevaar, blz. 89) - Bloem was de meester van de on-versierde taal. Door geen enkele literaire mode afgeleid, schreef hij met een gheeimzinnig doeltreffende eenvoud de gedichten waarop de tijd zijn vraatzuchtige tanden breken zal. (S. Carmiggelt, Het Parool, 15-08-1966)
- Hij was uitgenodigd voor een feest in Paterswolde (Groningen) ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van Hendrik de Vries. Hij kwam ruim een dag te laat. 'Er zijn zoveel cafés tussen Amsterdam en Groningen,' verontschuldigde hij zich. (Ab Visser in: Jeroen Brouwers, Zachtjes knetteren de letteren, blz. 88)
- Bloem zei eens toen ik hem dronken op mijn schouders vierhoog naar boven bracht, hem moest ontkleden en een deken over hem heen leggen: vrienden die nog iets tegen elkaar moeten zeggen, zijn misschien wel aardig, maar voor de vriendschap deugen ze niet. Daar kwam het op neer wat hij zei: in mijn dagboek, als ik dàt cahier uit 1948 tenminste nog heb, staat letterlijk wat hij zei, natuurlijk niet zei, maar stamelde, momeplde, snikte. Ach, die goede, domme, lieve, al voor zijn geboorte gestorven Jacques. (Geert van Oorschot in een brief aan Herman de Coninck, mei 1980, Brieven van een uitgever, blz. 32)
- De beminnelijke dichter, voor wie vrienden en bekenden zich, ondanks zijn dubieuze politieke opvattingen, zijn luiheid en zijn financiële onbetrouwbaarheid, immer het vuur uit de sloffen liepen. (Adriaan van Dis, NRC, 26-11-1982)
- Een dag of tien geleden, op een zondagavond, in de Koepel Jacques Bloem, dronken. als hij dronken is, is hij nog moeilijker te verstaan dan wanneer hij nuchter is. Hij fluistert bijna, spreekt op korte toon, maakt de zinnen niet af. Zijn gezicht heeft iets afgemats, is tamelijk bleek, met een laag voorhoofd waarachter de omvangrijke, vlakke, in het midden geheel kale schedel zich voortzet. Als hij tegen je spreekt, ziet hij je slechts even aan, wendt de blik meteen, als uit schaamte, traagheid of zelfoverpeinzing, weer af. Kleine, brede, uitgezakte gestalte. Zonder de minste verfijning in kleding of uiterlijk. Smalle, kronkelige neus, met grote neusvleugels en wijde neusgaten. Snuift even voordat hij iets zegt. Dunne lippen. Een gezicht dat moeheid, Scepticisme, maar ook geestigheid verraadt. (Adriaan Morriën, Ik heb nu weer de tijd, blz. 282)
- Hij heeft op veel plaatsen gewoond, maar bijna nergens een thuis gehad. Ook niet voor zijn zeer omvangrijke bibliotheek. Al zijn boeken, hij zag ze pas bij elkaar in zijn laatste levensjaren op een boerderij in Kalenberg. (Kees Fens, Doorluchtig glas. Vijftig jaar P.C. Hooftprijs, blz. 20)
- J.C. Bloem. Heb ik als oom gekend. Mijn vader woonde in Kijkduin bij Den Haag met Clara Eggink, de voormalige vriendin van Bloem. Oom Jacques woonde om de hoek. Ik herinner me hem als een knorrige oude man. Mijn lievelingsoom was hij niet. Met zijn zoon Wim was ik als kind dik bevriend. (Remco Campert, Op de klapstoel, blz. 15)
- Dit gezeur vult de regels als de regen de letters en cijfers op het graf van J.C. Bloem. (Hans Engberts, Winkeldagboek, 01-02-1993, blz. 106)
- Hij hield van een glaasje op zijn tijd. Het was gedurig zijn tijd. (R.A. Basart, De laatste lach, blz. 34)
- Burgemeesterszoon Jakobus Cornelis Bloem leeft met gepaste tegenzin. Zijn ideaal is een makkelijk baantje dat genoeg oplevert voor de enige passie die hij schijnt te hebben: boeken. (Aad Meinderts, Een literaire roadtrip, blz. 68)
Mijn favoriete citaat
Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.
(J.C. Bloem, De Dapperstraat (fragm.))
Bronnen o.a.
- C. Buddingh', Encyclopedie voor de wereldliteratuur (1954)
- P.H. Dubois, Hedendaagse Nederlandse kunst: Letterkunde (1956)
- Lexicon van de moderne Nederlandse literatuur (1978)
- Querido's letterkundige reisgids van Nederland (1983)
- Spectrum Nederlandstalige auteurs (1985)
- Hun laatste rustplaats (1985)
- De Nederlandse en Vlaamse auteurs van middeleeuwen tot heden (1985)
- Nederlandse literaire prijzen 1880-1985 (1986)
- Winkler Prins lexicon van de Nederlandse letterkunde (1986)
- Kritisch literatuur lexicon (augustus 1991)
- Prisma van de pseudoniemen (1992)
- Oosthoek Lexicon Nederlandse & Vlaamse literatuur (1996)
- Kees Fens, Doorluchtig glas. Vijftig jaar P.C. Hooftprijs (1997)
- Hans Heesen e.a., Waar ligt Poot? (1997)
- Behoudens deze steen. Een gids langs schrijversgraven in Nederland en Vlaanderen (2004)
- Marion Groenwoud, Sporen van schrijvers en dichters in Overijssel en Gelderland (2006)
- Dannie ten Zweege, Een literair portret van de Achterhoek (2007)