
René de Clercq
Profiel
Achternaam: de Clercq
Roepnaam: René
Voornamen: René Désiderius
Geboren: 14-11-1877
Te: Deerlijk
Overleden: 12-06-1932
Te: Maartensdijk
Pseudoniem(en): 'Het zonnefluitje' verscheen
onder het pseudoniem H.C. Joesken.
Niet altijd kan het hart zijn pijn
Als wellust dragen.
Er komen dagen
Dat onze liederen zuchten zijn.
(René de Clercq, Teer liedeken, fragment)
Voor tweedehands boeken | Ook van René de Clercq |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Poëzie
![]() |
![]() |
- Gedichten (1896)
- Ideaal: een sonnettenkrans (1900)
- De vlasgaard: een landelijk tafereel in verzen (1902)
- Natuur (1903)
- Terwe: een verhaal in verzen (1903)
- Liederen voor 't volk (1903)
- Toortsen (1909)
- Uit de Diepten (1911)
- De zware kroon: verzen uit den oorlogstijd (1915)
- Van aarde en hemel (1915)
- De noodhoorn: Vaderlandsche liederen (1916)
- Tamar: bijbelsch verhaal in verzen (1917)
- Maria Magdalena: bijbelsch verhaal in verzen (1919)
- Onze baby's (met Sjoerd Kuperus) (1920)
- Het boek der liefde (1921)
- Meidoorn (1925)
- Kerstverlangen (1932?)
- Het beste uit de gedichten van René de Clercq (1932)
- Nagelaten gedichten (door J.J. Wijnstroom) (1937)
- Overgebleven gedichten (400 ex.) (1937)
- Daar is maar één land... (door Elza de Clercq) (1964)

Proza
- Het Rootland (1912)
- Harmen Riels (1913)
- Uit zonnige jeugd (1916)
- Het zonnefluitje (1926)
- Een wijnavond bij dokter Aldegraaf (1927)
- Te lande (schetsen) (ca. 1920)
- Historie van Doctor Johannes Faustus (1931)
- Te lande. Een bundel schetsen in proza (in handschrift)
Toneel
- Kain, treurspel in drie bedrijven (in handschrift)
- Saul en David
- Absolom
- Kain/Saul en David/Absolom (1934)
Overige non-fictie
- Havere tegen Vlaanderen (1916)
- Meeningen van René de Clercq (door J.J. Wijnstroom) (1937)
Vertalingen/bewerkingen
- Cervantes, Don Quichote (1930)
- Charles de Coster, Tijl Uilenspiegel (De legende en de heldhaftige vrolijke en roemrijke daden van Uilenspiegel en lamme goedzak in Vlaanderenland en elders) (met Richard Delbecq) (1977)
- Das Nothorn (Duitse vertaling door Wolfgang von Unger) (1917)
Bloemlezingen
Tijdschriften
- René de Clercq publiceerde in 'Vlaanderen', 'Ons Leven' en 'Van Nu en Straks'.
- René de Clercq was mede-oprichter van 'Jong Vlaanderen' en 'de Witte Kaproen'.
- René de Clercq was (hoofd)redacteur van 'de Vlaamsche Stem'.
- René de Clercq was mede-oprichter van 'De Toorts' en 'Dietsche Stemmen'.
- René de Clercq was in 1917/1918 hoofdredacteur van 'de Gazet van Brussel'.
- René de Clercq was redacteur van 'De Dietsche Gedachte'.
- René de Clercq publiceerde (o.a. het treurspel 'Saul en David') in 'Opwaartsche wegen'.
Over René de Clercq
- A. Burfs, 'R. de Clercq. Eene letterkundige studie' (1908)
- Joris Eechhout, 'Literaire profielen 1: Carel Scharten, Nico van Suchtelen, Israël Querido, René De Clercq, Jozef Muls' (1925)
- Joris Eeckhout, 'Literaire profielen 5: Stijn Streuvels, Felix Timmermans, Hugo Verriest, Stefan George, James Joyce, Godfried Hermans, René De Clercq, Camille Melloy' (1932)
- Een bijdrage: 'René de Clercq. zon-minnaar en dietsche bard' met een overdruk van een handschrift in 'Geschenk 1933', door Wies Moens.
- J.J. Wijnstroom, 'René de Clercq's grootste liefde' (1937)
- J.J. Wijnstroom, 'R. de Clercq's levensloop' (1937)
- Mededeelingen over René de Clercq' (1937)
- J.J. Wijnstroom, 'J.J. Wijnstroom, 'R. de Clercq' (1938)
- Wies Moens, 'De dooden leven : René de Clercq, Lodewijk Dosfel, Oscar de Gruyter en Karel van den Oever herdacht' (1938)
- 1 hoofdstuk: 'Rene de Clercq: Nagelaten gedichten' in 'Kroniek der poezie' van Marnix Gijsen (1965)
- 1 hoofdstuk: 'Rene de Clercq - Meidoorn' in 'De veelkantige criticus' van Martinus Nijhoff' (1965)
- G. Depamelaere, 'R. de Clercq. Uit liefde alleen' (1977)
- Koen Hulpiau, 'René de Clercq (1877-1932) : een monografie' (1986)
- Betty Pieck, 'Herinneringen aan René De Clerq. Dagboek: 1917-1920' van A.F. Pieck (1993)
- Een hoofdstuk over René de Clercq in Hans Heesen & Harry Jansen, 'Pen in ruste. Schrijversgraven in Midden-Nederland' (2001)
- Een hoofdstuk over René de Clercq: 'De bard van Vlaanderen' in 'De vergeerhoek' (2003) van Stefan Brijs.
- Petros Psaris (samenstelling), 'Pieter Vis zingt: 1976 - mijn muziekleven in Vlaanderen - 2014: biografieen, vraaggesprekken en persartikelen rond de gedichten en melodieën van René De Clercq, Emiel Hullebroeck, Armand Preud'homme, Gaston Feremans e.v.a.' (2014)

Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)
- René de Clercq publiceerde als autodidact-componist in Nederland zo'n zestig liederen. Hij schreef ook de muziek bij de operatekst 'Huibert Poot' van P.W. de Koning.
- Veel van zijn liederen zijn op muziek gezet, o.a. door Emiel Hullebroeck en H. Cuypers. Bekend werden vooral de liederen 'Tineke van Heule', 'Moederken alleen', 'De gilde viert' en 'Lapper Krispijn'.
- 'Schommelschuitje, tekst van Renéw de Clercq in '10 Nieuwe Nederlandse liederen: voor een zangstem met pianobegeleiding', door Adolphine C. Kruls (z.j.)
- Werk van René de Clercq in 'Liederen: voor mannenkoor', Henk Badings (194?)
- Corry Brokken zingt 'Moederken alleen' op 'Blijvend applaus. Sterren van nu voor sterren van toen' (lp, 1965)
Opmerkingen
- Zijn vader en moeder hadden een herberg 'Het Damberd' in Deerlijk. Aan dit geboortehuis aan de (nu) René de Clercqstraat 8 is een gedenkplaat aangebracht.
- René de Clercq studeerde Germaanse filologie in Gent. Hij promoveerde in 1902 op een proefschrift over Guido Gezelle.
- Tijdens zijn studietijd was hij voorzitter van het katholiek studentengilde Rodenbachs vrienden. De Clercq was een groot feestvierder en schreef toen al bekend geworden drinkliederen.
- Bekend gebleven zijn bijv. de liederen 'Tineke van Heule' en 'Moederke alleen'.
- René De Clercq trouwde in 1903 met Marie Delmotte. Zij overleed in 1909. Op 30 mei 1910 trouwde hij met haar jongere zus Alice. Bij beide vrouwen had hij drie kinderen.
- Uit zijn werk van 1909 tot 1913 spreekt een fanatiek socialisme.
- René de Clercq werkte als leraar aan het Stadscollege in Nijvel, aan het Koninklijk Atheneum in Oostende, aan het Koninklijk Atheneum in Gent en in 1914/1915 aan de Belgische School in Amsterdam. De dichter Richard Minne heeft nog les van hem gehad.
- In oktober 1915 werd hij door de regering van België ontslagen vanwege zijn 'Vlaamschen strijd'. Tot juli 1917 woonde hij in Bussum.
- In juli 1917 werd hij Conservator bij het Wiertzmuseum in in Brussel en als activisten-leider ondervoorzitter van de Raad van Vlaanderen.
- Toen in oktober 1918 de Belgische regering terugkwam, moest René de Clercq weer naar Nederland uitwijken. Hier bleef hij strijden voor de Grootnederlandse gedachte.
- Vanwege zijn strijd voor een vrij en zelfstandig Vlaanderen tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij op 17 april 1920 in België bij verstek ter dood veroordeeld.
- In Bussum dreef hij vele jaren een (matig lopende) kunsthandel (Huizerweg 20).
- Hij raakte echter financieel aan de grond. Zijn vrouw en kinderen keerden terug naar Vlaanderen. Hij raakte toen in een zware depressie.
- In 1924 ging René de Clercq in Amsterdam wonen. Hij woonde daar samen met de pianiste Ria Vervoort.
- Pas in 1929 kon hij (als hij wilde) weer vrij naar België terugkeren. Hij bleef in Nederland wonen.
- Toen René de Clercq in Nederland woonde schreef hij voornamelijk epische gedichten en liefdeslyriek.
- Terugkerende thema's in zijn werk zijn het Vlaamse landschap, het boerenleven en het huiselijk geluk.
- René de Clercq overleed in Maartensdijk, op bezoek bij vrienden.
- Hij werd op 17-06-1932 begraven op een kerkhof in Lage Vuursche.
Het was zijn eigen wens dat er geen steen op zijn graf kwam;
slechts bloemen mochten het bedekken. Vrienden en bewonderaars
plaatsten vier jaar later toch een gedenkteken. Op 19-09-1936
werd een beeld van Cantré onthuld, voorstellende de hurkend
omhoogkijkende dichter, zijn boek 'De noodhoorn' tegen zich aangeklemd.
Het beeld werd in Lage Vuursche door de bevolking 'de aap' genoemd.
- op 12-06-1982 zijn zijn stoffelijke resten herbegraven in zijn Vlaamse geboortedorp Deerlijk (Kerkhof Kerkplein/Hoogstraat, aan de zuidkant van de kerk). Het beeld van Cantré werd ook meeverhuisd.
- In zijn geboortehuis in Deerlijk werd in 1991 een museum
ingericht. De straat zelf werd ook naar hem genoemd. Het René
De Clercq museum is te vinden aan de René De Clercqstraat
8 in Deerlijk. Tegenover het museum is een borstbeel van De Clercq
geplaatst.
Anderen over René de Clercq
- Het is mijn innige overtuiging, dat, ook van het standpunt der "zuivere taalwaarden" beschouwd, De Clercq's nationalistische liederen als het sterkste in zijn oeuvre zullen blijven gelden. Niet alle bezitten die conciesheid, die scherpte van rhythme en beeld, die harde helderheid van klank, die hij te bereiken wist in gedichten als De Voogden, Aan die van Havere en Daar is maar één Land. Ook door de zwakste jaagt altijd nog iéts van het innerlijk "oreest", dat in enkele onsterfelijke Geuzenliederen, in de hekelverzen van Vondel, de woorden aanblaast tot wit-gloeiens toe. (Wies Moens, Geschenk 1933, blz. 135/136)
- Vanuit zijn verbanning zag hij de dingen en de mensen in harde, heftige tegenstellingen, vereenvoudigd en schetsmatig, terwijl in het vaderland zelf de opposities nooit dat persoonlijk romantisch karakter aannamen. Tussen zijn poëtische uitbeelding en de Vlaamse werkelijkheid, bestond dezelfde marge als tussen het principieel extremisme der uitgeweken politieke leiders en het praktisch realisme der miltanten in Vlaanderen. (Marnix Gijsen, Kroniek der poezie, blz. 160)
- René de Clercq, man van het instinct, de gulle René de Clercq volgde graag zijn eerste impuls, vermeed geen wemelende overvloed, verviel wel eens in gemakkelijke oppevlakkigheid, die tot het slordige gaan kon, dichtte dan naar de poëtica van "klinkt het noet zo botst het". Waar hij hieraan niet te veel toegaf en toch zwierig op dreef was, geleek hij wel iets op Pol de Mont. Ik neem hem zoals hij was, want: een persoonlijkheid zeker, en waar die ons het genot van haar rijkbezette tafelen bood, kon niemand met een kritisch-zuur gezicht aanzitten. (August Vermeylen, De Vlaamse letteren van Gezelle tot heden, blz. 90)
- Zijn dichtader, die zich al op de middelbare school openbaarde, kwam tijdens zijn studententijd in Gent tot wasdom door Karel van de Woestijne die hem op het spoor van Guido Gezelle en het dichten naar natuur en volk zette. Een ander kenmerk dat zich toen bij hem ontwikkelde was het leven rondom de bierton. De Clercq stond al ras bekend als een fuifnummer dat altijd een vrolijk drinklied in de achterzak had. En menig college miste hij omdat hij 'te lang den opstijgende leeuwerik beluisterd had'. (Hans Heesen & Harry Jansen, 'Pen in ruste. Schrijversgraven in Midden-Nederland, blz. 42)

Handschrift en handtekening René de Clercq
Mijn favoriete citaat
Kleine, kleine stouterik,
zoudt ge moeder tergen?
wacht, ik zal hem roepen, ik,
uit de zwarte bergen.
Grijp, grap, grimmeland,
zonder lip of zonder tand,
grijp, grap, grauw!
de bietebauw!
(R. de Clercq, De bietebauw, fragment)
Links
- Raban Internet Antiquariaat - voor tweedehands boeken van René de Clercq
- DBNL - René de Clercq
- Gaston D'Haese - René de Clercq
- Louis Jacobs - René de Clercq
Bronnen o.a.
- P. van Renssen, Nieuwe Nederlandsche lyriek (1927)
- C. Buddingh', Encyclopedie voor de wereldliteratuur (1954)
- Lexicon van de moderne Nederlandse literatuur (1978)
- Querido's letterkundige reisgids (1983)
- Spectrum Nederlandstalige auteurs (1985)
- Winkler Prins lexicon van de Nederlandse letterkunde (1986)
- Oosthoek Lexicon Nederlandse & Vlaamse literatuur (1996)
- Hans Heesen e.a., Waar ligt Poot (1997)
- Hans Heesen & Harry Jansen, Pen in ruste (2001)
- Behoudens deze steen. Een gids langs schrijversgraven in Nederland en Vlaanderen (2004)
- Website van de Koninklijke Bibliotheek (november 2018)