Isaäc Esser
Profiel
Achternaam: Esser
Voornaam: Isaäc
Geboren: 15-01-1845
Te: Buitenzorg (Java)
Overleden: 10-06-1920
Te: Zeist
Pseudoniem(en): Isaäc Esser publiceerde
veel onder het pseudoniem Soera Rana.
Hij gebruikte ook ook de pseudoniemen W.R. van Groenendael, C. Terburch (voor verhalend proza)
en R.C. Oudhuys.
Een bizondere beteekenis moet men achter dit pseudoniem niet zoeken.
't Ligt voor de hand dat de in de tropen geboren dichter gaarne een woord koos van oosterschen klank
en dat de naam van 't een of ander Indisch opperhoofd hem als schuilnaam niet ongeschikt moest lijken.
(Maurits Esser, Levensbericht van Isaäc Esser, noot op blz. 24)
Voor tweedehands boeken | Ook van Isaäc Esser |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Poëzie
- Gedichten (1868)
- Nieuwe gedichten (1871)
- Licht en schaduw (1874)
- Mosaiek (1876)
- Met eene meeuwepluim (1884)
- De gedichten van Soera Rana (2 delen) (1905)
- Vallende loovers (1915)
Proza
- Een verhaal zonder titel (1879)
- Hildegonda van Duyvenvoorde en andere novellen (1879)
- Twee sproken van minne (1881)
- Bertha (1883)
- Célestine's geschenk (1883)
- Ontrouw? (1884)
- Vanitas (1886)
- Verstrooide Bladen (1888)
- Willem Norél (1889)
- Zijne Erfgename (1891)
- Aan de Zandkade (1906)
Overige non-fictie
- Een levensbericht over zijn vader in 'Straatprediking' (1910)
Vertalingen/bewerkingen
- F.C. Burnand, Gelukkige Invallen (1871)
- Jos. Hermann, De Koepokinenting een zwendelarij (1878)
- Thomas Otway, Venetië gered (treurspel) (1882)
- Tennyson's Idyllen van den Koníng. Eerste volledige Nederlandsche uitgave met Inleiding en Aanteekeningen, door Soera Rana, 2 dln (1896)
- Tennyson, Idyllen van den koning (1896)
- Tennyson, Henoch Arden (1897)
- Margaret Sherwood, Van Koning Sylvain en Koningin Aimée (1907)
Vertaald
- 'Lenteleven = Frühlingszauber: 5 tweestemmige liederen
met pianobegeleiding', muziek van Catharina van Rennes, Deutsche
Ubers. von Eldar (z.j.)
Isaäc Esser schreef een nawoord/In memoriam voor
- Clara W.M. Sänger, De roman van een rijk edelman (1889)
Bloemlezingen
Tijdschriften
- Isaäc Esser publiceerde zijn eerste verhaal: 'Taroena Djaia 1677-1680' in 1866 in de Utrechtsche Stud. Almanak, waarvan hij redacteur was.
- Isaäc Esser was redacteur van 'Noord en Zuid' (tijdschrift voor de beoefening der fraaie letteren).
- In 1872 kreeg hij de aanbieding om redacteur te worden van een nieuw antirevolutionair dagblad 'De Standaard'. Hij stapte over naar de 'Oprechte Haarlemse Courant', waar hij buitenlandredacteur werd.
- Van 1883 tot 1890 verzorgde Isaäc Esser de uitgifte van het jaarboekje 'Magdalena'.
- Isaäc Esser publiceerde in 'Stemmen voor Waarheid en Vrede', 'Eigen haard', 'Den Gulden Winckel', 'Onze Letterbode', 'De Gids'.
Over Isaäc Esser
- Een hoofdstuk over C. Terburch in 'Litterarische fantasien en kritieken', deel 11 van het verzameld werk van Cd. Busken Huet (1912)
- G. Kalff, 'Soera Rana (Isaäc Esser Jr.): 1845-1920' (1921)
- Een hoofdstuk over Isaäc Esser in Hans Heesen & Harry Jansen, 'Pen in ruste. Schrijversgraven in Midden-Nederland' (2001)
Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)
- 'Twee liederen: in den volkstoon: voor gemengd koor a capella', muziek van E. Wettig-Weissenborn (z.j.)
- 'Avondstond', R. Hol, gedicht van I. Esser jr (1877)
- 'Lentemorgen', R. Hol, gedicht van I. Esser jr (1877)
- 'Zonnekracht: voor middenstem', Richard Hol, tekst van Soera Rana (1891)
- 'Hoogmoed', H. van Tussenbroek, gedicht van Soera Rana (1891?)
- 'Avondrust: gemengd koor', Gerard H. Boedijn, tekst van] Isaac Esser jr (z.j.)
- 'Morgenzang: voor gemengd koor', Otto de Vaal, tekst van Isaäc Esser jr (z.j.)
- 'Ochtend: gemengd koor a cappella', H.W. de Wolff, tekst van Isaäc Esser jr (z.j.)
- 'Jongensduinlied: voor mannenkoor', Julius Susan, tekst van Soera-Rana (z.j.)
- 'Uit den vierden psalm, gemengd koor, D gr.t.', Richard Hol, Soera Rana (z.j.)
- 'Lenteleven, zangstemmen [2], piano, op.5; Avondrust', Catharina van Rennes, Soera Rana (z.j.)
- 'Ik heb u lief: voor e´e´ne zangstem met klavier-begeleiding', gedicht van Soera Rana, muziek van Richard Hol (z.j.)
- 'Lentemorgen: op. 42 no. 1', gedicht van Soera Rana, muziek van Ludwig Felix Brandts Buys (1907)
- 'Binnenhuisje', gedicht van Soera Rana, muziek van Ludwig Felix Brandts Buys (1909)
- 'Lentemorgen: voor gemengd koor: op. 18', tekst van I. Esser jr., gecomponeerd door Herman Sitters (1912)
- 'Op, uit de tente!: voor mannenkoor', tekst van Soera-Rana, gecomponeerd door H.J. den Hertog (1919)
- 'De zwaluwen, zangstem, piano, D gr.t. ; Arr.', Herman Johannes den Hertog, tekst Soera Rana (1921)
- 'Dageraad, gemengd koor, Bes gr.t.', Herman Johannes den Hertog, tekst Soera Rana (1923)
- 'Na den regen: op. 15 no. 3', Henri van Nieuwenhoven, tekst van Soera Rana (1926)
- 'Jongens-duinlied, zangstemmen', Arnold Spoel, Soera rana (1932)
Opmerkingen
- Isaäc Esser was de oudste zoon van Isaäc Esser en Catharina Louisa Carolina Nieuwenhuys.
- Toen hij zeven jaar was, ging hij naar school bij de vrouw van de Engelse predikant in Buitenzorg. Van haar leerde hij ook Engels.
- In 1854 kwam het gezin, i.v.m. de slechte gezondheid van zijn moeder, naar Nederland. Zijn vader was een religieus man en predikte ook op de boot zijn geloof (later - In Nederland - zou hij dit ook op straat doen). De niet-christelijke bemanning kreeg hier genoeg van en pleegde tot drie keer toe een aanslag op het leven van Isaäc. Het feit dat dit drie keer mislukte zag zijn vader vervolgens weer als godsbewijs.
- Ze gingen in Den Haag wonen, eerst aan de Prinsengracht, daarna aan het Noordeinde.
- In 1856 ging het gezin in Amsterdam wonen (Weteringstraat). Hij ging naar school op de Keizersgracht. Op deze school sloot hij vriendschap met Justus van Maurik.
- In mei 1857 verhuisde het gezin naar Arnhem. Hier ging hij naar het gymnasium.
- In november 1858 ging het gezin weer terug naar Den Haag. Hier voltooide Isaäc zijn gymnasiumopleiding.
- In mei 1861 ging zijn vader weer naar Nederlands-Indië, waar hij op Timor de resident moest vervangen. In 1862 overleed zijn moeder. Isaäc werd opgevangen in het gezin van Dr. A. Capadose.
- In 1863 kwam zijn vader terug naar Nederland en gingen ze samen op een kamer aan het Noordeinde wonen.
- In september 1864 ging Isaäc Esser in Utrecht rechten studeren. Hij behaalde zijn kandidaats, maar maakte de studie niet af. In juni 1868 behaalde hij een bevoegdheid voor leraar Engels. Hij werd leraar op de Rijks HBS in Assen. Hij haalde ook een bevoegdheid om Nederlands te geven.
- Op 13-03-1868 verloofde hij zich met Cornelia Wilhelmina Hovy.
- In april 1871 werd hij leraar Nederlands aan de gemeentelijke HBS in Haarlem en kort daarna leraar Engels aan de kweekschool voor onderwijzeressen van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
- Op 05-10-1871 trouwde hij in Den Haag met Cornelia Wilhelmina Hovy. Ze gingen in Haarlem aan de Groote Houtstraat wonen. Ze kregen drie zoons en een dochter.
- Hij had moeite met de grote klassen in het onderwijs en stapte over naar de journalistiek.
- In 1872 kreeg hij de aanbieding om redacteur te worden van een nieuw antirevolutionair dagblad 'De Standaard'. Hij nam de uitdaging aan en verhuisde naar Amsterdam (Prinsengracht). Het werk was hem op het lijf geschreven, maar de nieuwe krant werd geen succes. Hij stapte over naar de 'Oprechte Haarlemse Courant', waar hij buitenlandredacteur werd en verhuisde (terug) naar Haarlem.
- In 1878 werd hij (om financiële redenen) óók leraar Engels aan het gymnasium in Haarlem en had zo dus een dubbele betrekking. In 1886 ging hij aan de Bakenessergracht 63 wonen, waar hij vijfentwintig jaar zou blijven wonen.
- In 1910 ging hij als leraar met pensioen. In hetzelfde jaar kreeg hij plotseling ontslag bij de 'Oprechte Haarlemsche Courant'. Hij had hier 36 jaar gewerkt.
- Op 20-11-1911 verhuisde hij met zijn vrouw naar Zeist. Ze
woonden hier op Vijverlaan 9:
- Zijn zoon publiceerde onder het pseudoniem Gerard van Eckeren.
- Van oktober 1919 tot zijn overlijden in juni 1920 was hij ernstig ziek.
- Isaäc Esser werd op 14-06-1920 begraven op de (oude) begraafplaats in Zeist (vak c, grafnummer 13). Om zijn graf werden taxusstruikjes geplant, die intussen zijn uitgegroeid tot een taxusbos, waaronder zijn graf nog nauwelijks te zien is.
Anderen over Isaäc Esser
- Wie Esser gedurende zijn vijf en dertigjarig verblijf in de bloemenstad bijgeval op straat mocht hebben ontmoet, hetzij met een pak blauwe schoolschriften onder den arm stappende over de brug vóór zijn huis aan het antiek haarlemsch grachtje het typische straatverschietje in, dat met zijn donkere, verweerde steen-kleurtjes, zijn stoffige uitstallinkje van snoep- en brandstoffenwinkeltjes als de coulissen bood voor 't een of ander ouderwetsch genoeglijk vaudevilletje - 't zij over de wijde Markt gaande in de schaduw van den imperturbabelen Coster, of door de, drukkere, winkelstraten - met rustigen, gelijkmatigen stap, begeleid door een op en neergaanden wandelstok, de roezemoes van 't moderne stadsleven doorschrijdende, als ging het hem niet aan; den karakterisitieken kop met het, naar de jaren voortgingen, al grijzer krullend hair onder den slappen vilten hoed fier omhoog - die moet het, verbeeld ik mij, ook Esser niet kennende, terstond gevoeld hebben: de man die daar gaat heeft zijn eigen levensrhythme, zijn eigen 'stijl'. (Maurits Esser, Levensbericht van Isaäc Esser, noot op blz. 27)
- Als Soera Rana schreef Esser een 'Ode aan Robinson Crusoe' die zich laat lezen als één groot verlangen om op een onbewoond eiland te wonen. Mentaal deed hij dat ook, maar fysiek woonde hij, vanaf 1871, in Haarlem. Hij had er de naam 'een luguber mensch' te zijn, omdat hij 'den gezelligen omgang' meed, zich niet in de sociëteit vertoonde en niet bij 'openbare vermakelijkheden' kwam. Hij gaf er Engels aan het gymnasium en was er 36 jaar lang buitenlandredacteur bij de Oprechte Haarlemsche Courant, maar geen van zijn collega's op school en op de krant had het lef hem ooit bij zijn voornaam te noemen. (Hans Heesen & Harry Jansen, Pen in ruste. Schrijversgraven in Midden-Nederland, blz. 68)
- Geachte heer Beek, Toen ik op Google "Isaac Esser" invoerde, kwam ik op Uw site terecht waar ik veel informatie aantrof over deze voorvader van mij. "Soera Rana" was de grootvader van mijn moeder. Moeder (1906-1996) vertelde ons dat zij als kind wel bij haar grootouders aan de Vijverlaan in Zeist kwam. (en later bij haar kleinkinderen) Ik ben al een heel eind in de genealogie van mij en mijn vrouw en voer veel gegevens in mijn computer in.Ik wil U attenderen op een onvolledigheidje in Uw gegevens over Isaak Esser. U vermeldt dat hij twee kinderen had. Dit klopt niet! Hij had drie zoons en een dochter (mijn moeders moeder). In de bijlage treft U verdere gegevens aan. Ik kan nog vermelden dat ik heb bijgedragen in het conserveren van het graf aan de Oude Begraafplaats aan de Bergweg (hier) in Zeist. Met vriendelijke groet (W.G. van den Broek in een mail aan mij op 18-01-2009).
Mijn favoriete citaat
In de woestenij der tijden
Trekt de mensheid langzaam verder
(Soera Rana, De Karavane (fragm.),
Nederlandse poëzie van de 19de t/m de 21e eeuw)
Links
Bronnen o.a.
- Maurits Esser, Levensbericht van Isaäc Esser (zie 'links')
- Hans Heesen e.a., Waar ligt Poot? (1997)
- Hans Heesen & Harry Jansen, 'Pen in ruste' (2001)
- Website van de Koninklijke Bibliotheek (december 2019)