P.N. van Eyck
Profiel
Achternaam: van Eyck (tot 1907 van Eijk)
Initialen: P.N.
Voornamen: Pieter Nicolaas
Geboren: 01-10-1887
Te: Breukelen-Nijenrode
Overleden: 11-04-1954
Te: Wassenaar
Pseudoniem(en): P.N. van Eyck gebruikte het pseudoniem Hein van Vreeswijk.
Ik zal nog met u wandelen,
Twee vrienden hand in hand,
Eens, na mijn laatst ontwaken,
Ginds, in een ander land.
(P.N. van Eyck, (fragm.), Gedichten, blz. 40)
Voor tweedehands boeken | Ook van P.N. van Eyck |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Poëzie
- De getooide doolhof (1909)
- Worstelingen (1910)
- Getijden (1910)
- De sterren (1911)
- Uitzichten (1912)
- Bevrijding (1913)
- Het ronde perk (1917)
- Gedichten (1917)
- Lichtende golven (1917)
- Opgang (1918)
- Inkeer 1917-1921 (bibliofiel, 150 ex.) (1922)
- Voorbereiding (1926)
- Inkeer 1917-1922 (1927)
- Herwaarts (1939)
- Verzen (1940)
- Meesters (1945)
- De tuin (bibliofiel, 325 ex.) (1945)
- Meesters. Zeven gedichten (bibliofiel, 512 ex.) (1945)
- Broeder Bernard (225 ex.) (1946)
- Medousa, een mythe (1947)
- Verzameld werk (7 delen) (1958-1964)
- De Tuinman en de Dood (bibliofiel, 90 ex.) (1984)
- Gedichten, De tuinman en de dood (door H.A. Wage) (1993)
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot, Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood. (uit: 'Theo van den Boogaard tekent over de dood: Boekenweektest 2003'. Over: P.N. van Eyck, 'De tuinman en de dood') |
Proza
- Opgang (1918)
Brieven
- 1 brief van M. Nijhoff aan P.N. van Eyck in 'Lessen in lezen 1. Essays uit 12 jaargangen Maatstaf' (1967)
- 1 brief van P.N. van Eyck aan M. Nijhoff in 'Lessen in lezen 1. Essays uit 12 jaargangen Maatstaf' (1967)
- De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en H. Marsman (door A.P. Verburg) (1968)
- De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en A. van der Leeuw (door P. Delen) (1974)
- 1 briefkaart van Aart van der Leeuw aan P.N. van Eyck en diens antwoord hierop (in handschrift én getypt) in 'Brieven in Beeld' (1976)
- J.C. Bloem, Brieven aan P.N. van Eyck ( delen) (door G.J. Dorleijn, A.L. Sötemann en H.T.M. van Vliet) (1980)
- Briefwisseling Gerretson - Van Eyck (P. van Hees en G. Puchinger) (1984)
- De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey (1988)
- 1 brief van Ida Gerhardt aan P.N. van Eyck in 'Courage!. Brieven' (2005)
Overige non-fictie
- Uren met Platoon (1923)
- Kritisch onderzoek en verbeelding (rede) (1935)
- Over leven en dood in de poëzie (1938)
- Idee en wil. Tafelrede over Albert Verwey (1940)
- Herman Groter: 1883-1897 (1940/1941, gepubliceerd in het Verzameld Werk)
- 1 bijdrage: 'Heinneringen aan Gorter en Verwey' in lezen 1. Essays uit 12 jaargangen Maatstaf' (1967)
Vertalingen/bewerkingen
- Benaderingen. Vertaalde Gedichten 1916-1940 (Vertalingen naar o.m. Alkman, Juan de la Cruz, Leopardi, Papini, Angelus Silesius en Yeats, met toelichting) (bibliofiel, 225 ex.) (1940)
- In 'De muze kent geen Babel, Poëzie uit alle werelddelen in vertaling'(1959) staat het door hem vertaalde gedicht 'Tot zich zelf' van Giacomo Leopardi.
Bloemlezingen
Tijdschriften
- Als scholier publiceerde P.N. van Eyck in het landelijk gymnasiumblad 'Parsifal'.
- In 1903 stuurde hij een tekst naar 'De XXe eeuw'. Het stuk werd aanvaard, maar nooit gepubliceerd.
- P.N. van Eyck publiceerde in 'De beweging' van Verwey.
- Van 1910 tot 1912 schreef hij literaire kritieken voor 'De Nieuwe Gids'.
- In 1914/1915 was P.N. van Eyck correspondent van de 'Nieuwe Rotterdamsche Courant' in Rome.
- P.N. van Eyck correspondent van 'NRC' in Londen (1920-1935)
- P.N. van Eyck werkte van 1923 tot 1925 als criticus voor Poëzie voor 'De Gids'.
- Na 1925 schreef hij kritieken voor 'Groot Nederland'.
- Het gedicht 'De Tuinman en de Dood' werd voor het eerst gepubliceerd in 'Erts, Almanak 1926'.
- P.N. van Eyck was redacteur van het tijdschrift 'Leiding' (1930-1931).
- P.N. van Eyck publiceerde in 'Maatstaf'.
Over P.N. van Eyck
- 1 hoofdstuk: 'P.N. van Eyck' in '"De jongere generatie" (vervolg op "De mannen van '80")' van E. d'Oliveira (1914)
- Een hoofdstuk: 'P.N. van Eyck: Quam Diligit ...' in 'Tekst en uitleg II' van D.A.M. Binnendijk (1942)
- Clemens Bittremieux, P.N. van Eyck (1947)
- J.M. Romein en N.A. Donkersloot, 'Wegens uitnemende verdienste: toespraken gehouden bij de erepromoties aan de Universiteit te Amsterdam van Henriëtte Roland Holst, Kamiel Huysmans, Pieter Nicolaas van Eyck en Herman Teirlinck, ter gelegenheid van de driehonderdjarige herdenking van de sterfdag van Pieter Cornelisz. Hooft op 20 mei 1947' (1947)
- Het 'Amsterdams Tijdschrift voor Letterkunde' kwam eind 1954 met een Van Eyck-nummer.
- P. Minderaa, 'Medousa van P.N. van Eyck' in 'Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkune te leiden 1953-1955' (1955)
- Een beschouwing over het gedicht 'De tuinman en de dood' in 'Dichterland. Inleiding tot het genieten van poëzie' van W.M.L.E. van Leeuwen (9e druk, 1956)
- 1 hoofdstuk: 'P.N. van Eyck - Herwaarts' in '1905-1955 van jaar tot jaar van boek tot boek. Hoogtepunten uit vijftig jaar nederlandse letterkunde', uitgezocht en ingeleid door dr. J. Hulsker en Dr. G. Stuiveling (1956)
- C. Gerretson/Geerten Gossaert schreef na het overlijden van Van Eyck zijn 'Levensbericht' in het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, 1956-1957.
- 1 hoofdstuk, 'P.N. van Eyck' in 'Gegist bestek deel 1: Benaderingen en ontmoetingen' van C.J.E. Dinaux (1958)
- J.G. Bomhoff, '"I lock my door upon myself" (Het eerste gedicht van Van Eyck)' en H.A. Wage, 'Muziek, Poëzie en de jonge van Eyck' in 'De nieuwe taalgids' (1964)
- Jan Hulsker, 'Denker als dichter. dichter als denker. P.N. van Eyck 1887-1954' in 'Lessen in lezen 1. Essays uit 12 jaargangen Maatstaf' (1967)
- H.A. Wage promoveerde in 1967 met het proefschrift 'Dagend dichterschap' (2 delen) over de ontwikkeling van P.N. van Eyck tot en met de Italiaanse periode. Hij heeft daarna meer over Van Eyck geschreven en was ook betrokken bij de samenstelling van de briefwisseling tussen Van Eyck en Albert Verwey.
- J. van Krimpen, 'Adieu, de heele bliksemsche boel!' (bibliofiel, 40 ex.) (Fragment uit een brief van Van Krimpen aan A.A.M. Stols over de dichter P.N. van Eyck als typograaf) (1978)
- Een hoofdstuk: 'P.N. van Eyck en De Zilverdistel' in 'Vergeten en gebleven' van G.H. 's-Gravesande (1982)
- H.A. Wage, 'P.N. van Eyck, dichter, criticus, essayist. Ter nagedachtenis' in 'Literatuur' (september/oktober 1987)
- W.J. van den Akker, 1 hoofdstuk: 'M. Nijhoff ontvangt Van Eycks kritiek op Vormen, De poëtica van Nijhoff' in 'Nederlandse literatuur, een geschiedenis' (1993)
- 1 hoofdstuk: 'P.N. van Eyck, dichter van de zin' in 'Over de grens van de tijd' van Pierre H. Dubois (1997)
- Een column: 'De Hollandse tuinman' over P.N. van Eyck in 'Mirza' van Kader Abdolah (1998)
- 1 hoofdstuk: 'Confrontatie met een superieure geest' in 'Brood op de plank. Verzameld Kritisch Proza 2' van Adriaan Morriën (1999)
- Een bijdrage over P.N. van Eyck in 'Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945' door Lucien Custers (november 2002)
Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)
- Drie parodieën op 'De tuinman en de dood' in 'Ik ben geboren in Apeldoorn. Groot parodieënboek' (samenstelling Rody Chamuleau en J.A. Dautzenberg) (1994)
- Een citaat uit én een tekening over 'De tuinman en de dood' in 'Theo van den Boogaard tekent De Dood: Boekenweektest 2003' (2003)
Literaire prijzen
- Constantijn Huygens-prijs 1947 (de eerste keer dat deze prijs werd uitgereikt)
- De Universiteit van Amsterdam verleende hem op 20-05-1947 een eredoctoraat in de letteren
P.N. van Eyck was lid van de jury voor:
- Prijs voor Meesterschap 1939
Werk van P.N. van Eyck geciteerd in overlijdensberichten
Volkskrant, 21-11-1992
Volkskrant, 28-04-2022
Opmerkingen
- P.N. van Eyck was het derde kind van Pieter Johannes van Eijk en Jacoba van Vreeswijk. Zijn vader was agent van een verzekeringsmaatschappij.
- Als kind was driftig van aard, hij vocht veel en had nerveuze fantasieën.
- In 1895 verhuisde het gezin naar Leiden. Zijn vader werd daar beherend vennoot van de Landbouwbank.
- Zijn ouders hadden zoveel moeite met zijn drift en eigenzinnigheid, dat ze hem in 1900 onderbrachten bij een (christelijke) onderwijzersfamilie in Den Haag. Hier bezocht hij het gemeentelijk gymnasium (alpha). In 1902 kwam hij bij zijn ouders terug. In 1906 deed hij staatsexamen.
- In 1904 ging de Landbouwbank in Leiden failliet. Het gezin kreeg te maken met ernstige financiële moeilijkheden. Zijn vader werd gearresteerd op verdenking van fraude.
- P.N. van Eyck debuteerde in "De Nieuwe Gids'.
- In 1909 richtte P.N. van Eyck samen met J.C. Bloem en Jan Greshoff de eerste Nederlandse private press op, De Zilverdistel. In het begin was dit vooral een bibliofiele uitgeverij: de dichters kozen de tekst en bemoeiden zich met de vormgeving, maar de boeken werden gedrukt bij een professionele drukker.
- P. N. van Eyck studeerde rechten in Leiden. Hij woonde o.a. op Columbusstraat 223. Hij promoveerde op 23-04-1914.
- Op 27-04-1914 trouwde hij met Nelly Estella Benjamins. Ze gingen in Rome wonen (Via della Fontanella, int. 5), waar Van Eyck correspondent werd van 'NRC'. Ze kregen twee zonen: Robert Floris (1916) en Aldo Ernest (1918). Robert Floris publiceerde twee dichtbundels: Endless Interval (1941) en Perpetual Treason (1944). Aldo werd een beroemd architect.
- Van 1916 tot 1918 woonde hij - als ambteloos burger - in Driebergen.
- In 1918-1919 was hij ambtenaar bij het bureau volksvoeding van het Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel.
- Hij was later (1919-1935) journalist/dagbladcorrespondent (o.a. voor NRC) in Londen. In Engeland nam men aanstoot aan zijn artikelen over de Ierse kwestie. Men vond ze anti-Engels.
- P.N. van Eyck was al als kind eigenzinnig. Deze eigenzinnigheid leverde hem ook als volwassene conflicten op, bijv. in de redactie van tijdschriften.
- P.N. van Eyck volgde in 1935 Verwey op als hoogleraar in de Nederlandse letteren te Leiden. Zijn inaugurele rede was getiteld: 'Kritisch onderzoek en Verbeelding'. Hij werkte hier tot zijn overlijden.
- Als dichter wordt hij gerekend tot 'De generatie van 1910' met Bloem, A. Roland Holst, Greshoff e.a.. Meest symbolisten die publiceerden in Vewey's maandblad 'De Beweging'. Van Eyck raakte bevriend met Verwey en werd een vaste medewerker.
- Hij heette tot 1907 P.N. van Eijk.
- Zijn werk wordt gekenschetst als: verstandelijke (hoewel aanvankelijk melancholieke) poëzie.
- P.N. van Eyck is vooral (uitsluitend?) bekend door zijn gedicht 'De tuinman en de dood'.
- Het gegeven van de tuinman die vlucht voor de dood ontleende van Eyck (tot en met Ispahaan) aan een verhaal van Jean Cocteau.
- Hij overleed aan een beroerte in zijn huis aan de Hertelaan 12 in Wassenaar. Hij was al zes jaar ziek.
- P.N. van Eyck werd op 14-04-1954 (in stilte) begraven op de Begraafplaats Hervormde Gemeente aan de Schoolstraat in Wassenaar (grafnr. 800). Sinds 1973 zijn er geen grafrechten betaald. Het graf kan geruimd worden.
- In september 1972 werd de bibliotheek van P.N. van Eyck geveild bij J.L. Beijers in Utrecht.
- Aldo E. van Eyck is zijn zoon.
Anderen over P.N. van Eyck
- Van Eyck is en blijft voor mij de dichter van 'De getooide doolhof'. Anderen zullen misschien de wijdere dracht en de wijsgeriger ondergrond van zijn latere werk verkiezen, nergens heeft hij ten aanzien van zijn tijdgenoten en zich van hen onderscheidender geluid doen horen dan in deze bundel. (J.C. Bloem, Persoonlijke voorkeur van J.C. Bloem, blz. 52/53)
- Intussen heeft Bittremieux volkomen gelijk wanneer hij de opvatting huldigt dat men Van Eyck, wil men hem ten volle recht doen wedervaren, vanuit zijn pantheïstische religiositeit moet benaderen. Voorstellingen als 'hooghartig stoïcijn' of 'de meester van de zingende stoa', die in de loop der tijden als karakteristieken voor Van Eyck zijn gebruikt, geven meer blijk van journalistieke jeuïgheid dan van doordachte ernst. (Cola Debrot, Verzameld werk 5, blz. 384/385)
- Dichterlijk wijsgeer en wijsgerig dichter zoals de Nederlandse letteren zelden hebben gekend. Aanvankelijk heeft de filosofie zijn poëzie wel eens bezwaard, al gaf zij er tevens een diepte aan die elders niet in die mate wordt aangetroffen. (P.H. Dubois, hedendaagse nederlandse kunst, letterkunde, blz. 20/21)
Mijn favoriete citaat
Dan is er nog dit vaag Verlangen,
Waarin geen ding mij zeker blijft,
Dat als een vlottend, niet te vangen
Geril der lucht rondom mij drijft.
(P.N. van Eyck, Verlangen (fragm.), Gedichten, blz. 14)
Naar een overzicht van citaten van P.N. van Eyck
Bronnen o.a.
- P. van Renssen, Nieuwe Nederlandsche lyriek (1927)
- P.H. Dubois, hedendaagse nederlandse kunst, letterkunde (1956)
- Lexicon van de moderne Nederlandse letterkunde (1978)
- Spectrum Nederlandstalige auteurs (1985)
- Hun laatste rustplaats (1985)
- Winkler Prins lexicon van de Nederlandse letterkunde (1986)
- Gedichten, De tuinman en de dood (door H.A. Wage) (1993)
- Oosthoek Lexicon Nederlandse & Vlaamse literatuur (1996)
- Hans Heesen e.a., Waar ligt Poot? (1997)
- Behoudens deze steen. Een gids langs schrijversgraven in Nederland en Vlaanderen (2004)