Jan van Nijlen
Profiel
Achternaam: van Nijlen
Roepnaam: Jan
Voornamen: Joannes-Baptista Maria Ignatius
Geboren: 10-11-1884
Te: Antwerpen
Overleden: 14-08-1965
Te: Ukkel
Pseudoniem(en): Jan van Nijlen gebruikte het pseudoniem Jan van Leenen.
Slapen, vergeten en dan weer ontwaken,
met elken dageraad opnieuw verzaken,
genieten van een enkel ogenblik,
en weten dat wij nooit iets zullen weten,
dat alles nutloos is: gejuich en kreten,
tot aan het einde, tot de laatste snik.
(Jan van Nijlen)
Voor tweedehands boeken | Ook van Jan van Nijlen |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Poëzie
- Verzen (1906)
- Volkslied (vouwblad) (1907)
- Het licht (1909)
- Naar 't geluk (40 ex.) (1911)
- Negen verzen (1914)
- Het aangezicht der aarde (bibliofiel, 150 ex.) (1923)
- De lokstem en andere gedichten (bibliofiel, 50 ex.) (1924)
- De lokstem en andere gedichten (bibliofiel, 200 ex.) (1925)
- Zeven gedichten (25 ex.) (1924)
- De vogel Phoenix (300 ex.) (1928)
- Heimwee naar het zuiden (bloemlezing door E. du Perron) (bibliofiel, 30 ex.) (1929)
- Bericht aan de reizigers (rijmprent) (1931)
- Geheimschrift (1934)
- Gedichten van Jan van Nijlen (1934)
- Het oude kind (bibliofiel, 30 e3x.) (1938)
- Gedichten 1904-1938 (1938)
- Betooverd bosch (1941)
- De dauwtrapper (1000 ex.) (1947)
- De slaapwandelaar (bibliofiel, 30 ex.) (1948)
- giet olie in de lamp, ontsteek den haard ... (1954)
- Verzamelde gedichten 1904-1948 (1948)
- Te laat voor deze wereld (1957)
- Verzamelde gedichten 1903-1964 (1964)
- Bedeesd maar onbedaard (bloemlezing door C. Bittremieux) (1977)
- Wijsheid (bibliofiel) (1983)
- Aan J. van Krimpen bij zijn 60ste verjaardag (vouwblad, bibliofiel) (1995)
- Wijsheid (bibliofiel) (1997)
- De harmonikaspeler (ansichtkaart) (2013)
- Vijf kwatrijnen (bibliofiel, 30 ex.) (2016)
Proza
- Druilende burgerij. Jeugdherinneringen van een eenzelvig man (bezorgd door Clem Bittremieux) (1982)
Brieven
- 'Patates frites': zijnde antwoorden op een enquête naar de aard der Hollanders, uitgeschreven door den Heer Henri Habert, vervat in twee brieven, één van André de Ridder, zich noemende Willem Elsschot, de andere door Jan van Nijlen, geschreven tijdens hun verblijf in Holland gedurende de Eerste Wereldoorlog toen de Germaanse furie woedde over België (ca. 1976)
- 41 brieven aan J. van Nijlen in 'Brieven I' van E. du Perron (1977)
- 1 brief aan Van Nijlen in 'Briefwisseling over de reorganisatie van Groot Nederland in 1935', bezorgd door Sjoerd van Faassen (1996)
- Een brief van Jan van Krimpen aan Jan van Nijlen (bibliofiel) (2000)
- 1 brief aan Jan van Nijlen in 'Een varend eiland. Brieven' van J. Slauerhoff (2016)
Overige non-fictie
- Francis Jammes (essay en bloemlezing) (1918)
- Charles Péguy (essay en bloemlezing) (1919)
- Herinneringen aan E. du Perron (1955)
Vertalingen/bewerkingen
- Uren met Montaigne. Een keur van stukken uit zijne werken (1916)
- Guy de Maupassant, 'De badplaats Mont-Oriol' (1917)
Vertaald:
- In het Hongaars vertaalde gedichten van Jan van Nijlen verschenen in het Hongaarse tijdschrift 'Nagyvilág'.
- Poese scelte (Italiaanse vertalingen door Francesco Piselli) (1964)
- Piccola antologia a cura di Maria Vailati (Italiaanse vertaling door Ida Garzonio) (1967)
- Poèmes (vertaald door Henry Fagne) (1968)
- E cinere phoenix (vert. H.G. Liebentrau) (bibliofiel, 125 ex.) (1985)
- 'Zelfportret' in 'Nederlandse poëzie in het Hebreeuws' door Saul van Messel (1990)
- In het Friulaans en Italiaans vertaald werk van Jan van Nijlen in 'Mimese: versione poetiche in friulano' (1999)
- In het Friulisch/Italiaans vertaald werk van Jan van Nijlen in 'Melopee: siet poets neerlandês' (2014)
Jan van Nijlen schreef een voorwoord voor
- De dichters van 't Fonteintje: Karel Leroux, Reimond Herreman, Richard Minne, Maurice Roelants: een keur uit hun gedichten (415 ex.) (1924)
- J. Greshoff, De wieken van den molen ]: een bundel samenspraken over den lach, de deugd, den huwelijkschen staat, de vrijheid, de beperking, de baat, de jongelingen, het geld, de critiek, en over het nieuwe (150 ex.) (1927)
Bloemlezingen
Tijdschriften
- Jan van Nijlen was als journalist verbonden aan 'La Métropole' (o.a. als kunstrecensent).
- Zijn eerste gedichten werden in 1904/1905 gepubliceerd in 'Dietsche Warande en Belfort' onder het pseudoniem Jan van Leenen.
- Jan van Nijlen was samen met Simon Vestdijk en Jan Greshoff redacteur van 'Groot Nederland'.
- Jan van Nijlen was lid van de redactie van 'Vlaamse Arbeid'.
- Jan van Nijlen publiceerde in 'De Gids', 'De Boomgaard', 'Ontwaking & Nieuw Leven', 'De Witte Mier', Den Gulden Winckel', 'Proloog', 'Forum', 'De Stoep', 'De Groene Amsterdammer', 'De Nieuwe Gids', 'Litterair paspoort', 'Tirade'.
- 'Druilende burgerij. Jeugdherinneringen van een eenzelvig man' verscheen in 1982 in boekvorm. In maart 1966 vulden deze jeugdherinneringen al een compleet nummer van 'Tirade'.
Over Jan van Nijlen
- In 1924 bracht 'De witte mier' een hulde-nummer voor Jan van Nijlen uit.
- Karel van de Woestijne e.a., 'Over de gedichten van Jan van Nijlen' (1938)
- 1 hoofdstuk: 'Jan van Nijlen. Geheimschrift' in 'Gewikt en gewogen' van D.A.M. Binnendijk (1942)
- Een hoofdstuk over Jan van Nijlen in 'Muiterij tegen het etmaal, deel 2: poëzie en essay' van Simon Vestdijk (1947)
- F.W. van Heerikhuizen, 'Morgenlicht in de avond' in 'Critisch Bulletin' (maart 1948)
- Clement Bittremieux, 'De dichter Jan van Nijlen: een commentaar' (1956)
- 1 hoofdstuk: 'Jan van Nijlen - Heimwee naar het zuiden' in '1905-1955 van jaar tot jaar van boek tot boek. Hoogtepunten uit vijftig jaar nederlandse letterkunde', uitgezocht en ingeleid door dr. J. Hulsker en Dr. G. Stuiveling (1956)
- Pierre H. Dubois, 'Jan van Nijlen' (1959)
- 1 hoofdstuk: 'Jan van Nijlen' in 'Gegist bestek deel 2: Benaderingen en ontmoetingen' van C.J.E. Dinaux (1961)
- K.L. Poll, 'Dicht bij huis' in 'Hollands maandblad' (december 1964)
- C. Bittremieux: 'In Memoriam Jan van Nijlen' in'Tirade 105' (september 1965)
- 1 hoofdstuk: 'Jan van Nijlen - 'De lokstem' en andere gedichten' in 'De veelkantige criticus' van Martinus Nijhoff' (1965)
- Lodewijk van Deyssel, 'Over Jan van Nijlen' in 'Tirade 212' (februari 1976)
- Pierre H. Dubois, 'Over Jan van Nijlen' (1980)
- 1 hoofdstuk: 'Jan van Nijlen - De schepen' in 'Het Nederlandse gedicht na 1880' van Martien J.G. de Jong (1969)
- Pierre H. Dubois, 'Over Jan van Nijlen' (1980)
- 1 anekdote over Jan van Nijlen in 'Het literair anekdoten boek', samengesteld door John Müller (1988)
- Een bijdrage over Jan van Nijlen in 'Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945' door Jan Schoolmeesters (februari 1990)
- 1 hoofdstuk: 'Jan van Nijlen, De dauwtrapper' door Jan Schoolmeesters in 'Lexicon van Literaire Werken' (augustus 1992)
- 1 hoofdstuk: 'De literaire familie van Jan van Nijlen' in 'Over de grens van de tijd' van Pierre H. Dubois (1997)
- 1 hoofdstuk: 'Jan van Nijlen, Heimwee naar het Zuiden' door Jan Schoolmeesters in 'Lexicon van Literaire Werken' (februari 1997)
- 1 hoofdstuk: 'Het oude kind' in 'Brood op de plank. Verzameld Kritisch Proza I' van Adriaan Morriën (1999)
- Een hoofdstuk over Jan van Nijlen in 'Dichters die nog maar namen lijken' van A.L. Sötemann (2003)
- Stefan Van den Bossche, 'De wereld is zoo schoon waarvan wij droomen: een biografie van Jan van Nijlen, 1884-1965' (proefschrift) (2005)
Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)
- Een pastiche op het gedicht 'Bericht aan de reizigers' van Jan van Nijlen in 'Gekkenwerk' van Kees Helsloot (1988)
Literaire prijzen
- Staatsprijs 1923 voor de Vlaamse letterkunde voor 'Het aangezicht der aarde'
- Staatsprijs 1934 voor Vlaamse poëzie voor 'Geheimschrift'
- Provinciale Premie voor Letterkunde van de Provincie Antwerpen 1945
- Grote staatsprijs 1955 ter bekroning van een schrijversloopbaan
- Prijs voor Letterkunde van de Gemeente Ukkel 1956 voro zijn gehele oeuvre
- Emile Bernheim-prijs 1961 voor 'Telaat voor deze wereld'
- Constantijn Huygens-prijs 1963 voor zijn gehele oeuvre
Jan Nijlen kwam nooit bij de uitreiking van een prijs. Alleen
bij de uitreiking van de Emile Bernheim-prijs in 1961 was hij
aanwezig en hield ook een toespraak.
Werk van Jan van Nijlen geciteerd in een overlijdensbericht
Volkskrant, 30-01-1993
Opmerkingen
- Jan van Nijlen werd geboren in de Carnotstraat 72 in Antwerpen. Zijn vader had daar een effectenhandel.
- Vanwege zijn zwakke gezondheid zat hij tot zijn zevende jaar op een kostschool in Steendorp.
- Jan van Nijlen volgde middelbaar onderwijs bij de jezuïeten in Antwerpen (Collège Notre Dame).
- Jan van Nijlen werkte korte tijd op het bankierskantoor van zijn vader.
- Hierna werkte hij als corrector, boekhandelaar en journalist.
- Tijdens de Eerste Wereldoorlog woonde Jan van Nijlen met zijn vrouw Margaretha van Eekhoven (getrouwd in 1911) een jaar in het pension in Apeldoorn, Bosweg 6, van de moeder van J. Greshoff. Later woonden ze in Den Haag.
- In 1916 kregen ze een dochter: Sophie en in 1921 een zoon: Charles (deze zoon stierf tijdens de Tweede Wereldoorlog in een concentratiekamp).
- Jan van Nijlen was enkele jaren journalist en daarna (1919-1949) ambtenaar bij de vertaaldienst op het ministerie van justitie in Brussel. In 1949 werd hij - als directeur - gepensioneerd.
- Na zijn pensionering woonde hij in Ukkel.
- Na de dood van zijn vrouw (zomer 1963) leefde hij - volkomen vereenzaamd - op een kamertje in Brussel. Hij had al zijn boeken moeten verkopen om in zijn onderhoud te kunnen voorzien.
- Jan van Nijlen overleed op tachtigjarige leeftijd in het Molière-hospitaal in Brussel aan de gevolgen van een operatie, vier dagen nadat hij met spoed was opgenomen vanwege een buikvliesontsteking.
- Jan van Nijlen werd op 18 augustus begraven op het gemeentekerkhof te Ukkel. Uitgever Geert van Oorschot is zo geïrriteerd door de weinig persoonlijke en holle frases van de pastoor, dat hij mopperend de kerk uitloopt. Al in 1973 (na zeven jaar!) is het graf geruimd.
- Terugkerende thema's in zijn werk zijn het verlangen, de droom en de jeugd.
- Jan van Nijlen was een meester in 'het spreekvers'. Zijn werk wordt ook wel omschreven als 'de poëzie geworden eenvoud'.
- Zijn bekendste gedicht is ongetwijfeld 'Bericht aan de reizigers', met de beginregel 'Bestijg den trein nooit zonder uw valies met dromen'.
- Jan van Nijlen was bevriend met auteurs als Ary Deelen, Willem Elsschot, Arthur van Schendel, J.C. Bloem en J. Greshoff (die een belangrijke rol in zijn leven speelde) en met schilders als Jacob Smits en Rik Wouters.
- In 1995 werd door de Vlaamse Toeristenbond aan het station van Ukkel een plaquette aangebracht met daarop het gedicht 'Aan de reizigers'. In de nacht van 7 op 8 september 1995 werd deze plaquette gestolen.
Opdracht Jan van Nijlen
aan Elisabeth du Perron-de Roos
in 'Te laat voor deze wereld'.
Anderen over Jan van Nijlen
- De heerlijke kern van wat men bij Jan van Nijlen vindt is misschien zo te omschrijven: een pure traan om de onvolkomenheid van alles - een stoïcijnse troost om al het wonderbare in het ongerijmd bestel. (Maurice Roelants, geciteerd in 'Nederlandse schrijvers en schrijfsters II', L. Leopold, blz. 696)
- Gij deed niet veel; gij liet de mensen ijlen
en bleef maar treuz'lend bij het wonder staan,
dat wijsheid in uw woorden wilde wijlen.
Gij liet de wereld in uw zin begaan.
Gij deed niet veel. Maar leest men Jan van Nijlen
dan kan men steeds zijn eigen hart verstaan.
(Albert Besnard, fragm., in 'Het Boek van Nu', 1959) - Jan van Nijlen dan, die nooit met lyrische armen zwaait, die van zijn tragiek geen tragedie maakt, en eerbied afdwingt in plaats van medelijden. (Raymond Herreman, Boekuiltjes, blz. 50)
- Wie weet als gij, Van Nijlen,
Het peilloos diep te peilen
Van 't glas tot aan de rand
Gevuld met gulden geuze.
Wij spotten met het loos verstand
En lachen wat om leuzen.
(J. Greshoff, Een geuzelied (fragm.), Bloemlezing gedichten, blz. 26) - Vorige week zaterdag is er iemand gestorven, die gedichten schreef. Een man, even mooi, even gaaf, even authentiek àls die gedichten - en wat dit betekent weten zij, hier in Vlaanderen, in Nederland, in Indonesië, in Zuid-Afrika, die in stilte met die verzen omgingen, als met iets, dat van een heel bijzondere orde was. Jan van Nijlen was van een heel bijzondere orde. Hij zou zijn schouders hebben opgehaald als iemand hem dat zei. Hij zou dat ook verdacht en gevaarlijk hebben gevonden, want wat van een bijzondere orde is, lijkt te moeten opvallen, en dat wou hij nou juist niet. (C. Bittremieux, In memoriam Jan van Nijlen, Tirade 130, september 1965)
- Van Nijlen was, als de meeste Vlamingen, een groot bierdrinker die heel wat potten aan kon. Hij kwam in één of ander stamcafé geregeld samen met wat mannen uit de buurt, met wie hij eigenlijk niets gemeen had behalve hun voorliefde voor diverse soorten bier. (Aty Greshoff, Tirade 197, blz. 276)
- Jan van Nijlen en ik gingen een paar keer per jaar bier drinken in een café, even buiten Ukkel, In Den Spijtigen Duivel, een café uit 1671. Schemerig. Het zand op de vloer. Spuugbakjes. We zaten in een hoekje. Het geroezemoes van al die onbekende Belgische bierdrinkers. En dan werd er geen woord gesproken tussen Jan en mij. Maar af en toe: dan kwam er zo'n vouwtje om zijn mondhoek heen, zo'n twinkeling in zijn ogen. Dan zei hij: 'Het leven is moeilijk.' Dat was dan genoeg. Dat was een essentieel gesprek. (Geert van Oorschot in: Jeroen Brouwers, Zachtjes knetteren de letteren, blz. 127)
- Van Nijlen was een zwijgzaam, stil mens en het kon gebeuren dat wij lange tijd rokend en drinkend bij elkaar zaten zonder meer dan het hoognodige te zeggen. Het eigenaardige was niet dat stilzwijgen, maar het feit dat geen onzer zich daarbij onbehaaglijk voelde, zoals in ander gezelschap wellicht het geval zou zijn geweest. Maar ook zwijgend was Van Nijlen zijn gezelschap waard, was hij sterk maar volstrekt onnadrukkelijk aanwezig, een sfeer van kalme berusting, wijsheid, filosofische gelatenheid, scepsis, gemengd met een bijzondere kwaliteit ironie, een bijna steeds aanwezige glimlach, met iets spottends in de blik dat niet kwetste, maar de ijdelheid van alles zonder een woord blootlegde. (Pierre H. Dubois, Over Jan van Nijlen, blz. 6)
Mijn favoriete citaat
Er waart een mist van duisternis en dood
door 't stille woud waar bonte spechten kerven;
oktober heerst; nu zijn de blaren rood
met nog wat groen in hun verzwakte nerven.
(Jan van Nijlen, Oktober (fragm.)
Links
- Raban Internet Antiquariaat - voor tweedehands boeken van Jan van Nijlen
- DBNL - Jan van Nijlen
- Nedweb - Jan van Nijlen
- Gedicht: Héloïse en Abélard
Bronnen o.a.
- Adriaan Morieën, Het dier (1961)
- Lexicon van de moderne Nederlandse literatuur (1978)
- Pierre H. Dubois, Over Jan van Nijlen (1980)
- Querido's letterkundige reisgids (1983)
- Spectrum Nederlandstalige auteurs (1985)
- Winkler Prins lexicon van de Nederlandse letterkunde (1986)
- Nederlandse literaire prijzen 1880-1985 (1986)
- Kritisch lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945 (februari 1990)
- Oosthoek lexicon Nederlandse & Vlaamse literatuur (1996)
- Hans Heesen e.a., Waar ligt Poot? (1997)
- Website van de Koninklijke Bibliotheek (juli 2018)
Geloof Nu alles faalt, heeft dit alleen nog waarde
Voor mij, die nooit één waarheid heb ontdekt;
Ik zal van U niet scheiden als deze aarde
Mijn poover lichaam dekt.Ik heb maar één geloof: nooit gaat verloren
Wat eens de liefde zalig heeft bevrucht,
En waar er twee elkander toebehooren
Is zelfs de dood geen vlucht.
(Jan van Nijlen, De dauwtrapper, bz. 17)