
Arij Prins
Profiel
Achternaam: Prins
Voornaam: Arij
Geboren: 19-03-1860
Te: Schiedam
Overleden: 03-05-1922
Te: Voorburg
Pseudoniemen: Arij Prins debuteerde in 1882 onder het pseudoniem A. Cooplandt (in 'Eigen Haard').
Voor tweedehands boeken | Ook van Arij Prins |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Proza
- Uit het leven (verhalen) (1885)
- Een koning (schetsen) (1897)
- De heilige tocht (bezorgd door P.C. Boutens) (72 ex.) (1912)
Brieven
- De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel (bezorgd door H.G.M. Prick) (2 delen) (1971)
- J-K. Huysmans, Lettres à A. Prins 1885-1907 (1977)
- De Koninklijke Bibliotheek bezit tientallen brieven van en aan Arij Prins.
Vertalingen/bewerkingen
Vertaald:- Vijf verhalen uit 'Een koning' werden in het Frans vertaald.
- In het Spaans vertaald werk van Arij Prins in de Colombiaanse uitgave 'Voces de las tierras bajas: cuentos' (2016)
Bloemlezingen
Tijdschriften
- Arij Prins debuteerde in 'De Spectator' met het verhaal 'Een Buitenkansje'.
- Hij publiceerde vanaf 01-02-1885 in 'De Amsterdammer'.
- Arij Prins werkte mee aan 'De Nieuwe Gids' (1886), 'Twee-maandelijksch Tijdschrift', 'Eigen Haard' en 'De XXe eeuw'.
Over Arij Prins
- 2 hoofdstukken: 'Cd. Busken Huet - Albert Verwey - A. Cooplandt' en 'Pol de Mont - A. Cooplandt' in 'Nieuwere Literatuur-geschiedenis, deel 1' van Willem Kloos (1904)
- 'Ary Prins' uiterst koloriet' (m.b.t. 'De Nieuwe Gids') in 'Hollandse schilders en schrijvers in de vorige eeuw' van Gerard Brom (1927)
- Een bijdrage 'Ary Prins. Korte karakteristiek', met een portret en een overdruk van een handschrift in 'Geschenk 1933' door L. van Deyssel.
- Sikko Pieter Uri, 'Leven en werken van Arij Prins : een bijdrage tot de studie van de Beweging van Tachtig' (1935)
- Sikko Pieter Uri, 'Vlucht der verbeelding: studies over de Neo-romantiek bij twaalf Nederlandse proza-schrijvers en -schrijfsters van de periode 1890-1920: Jacobus van Looy, Arij Prins, Frederik van Eeden, Louis Couperus, Lodewijk van Deyssel, Augusta de Wit, Adriaan van Oordt, Henriëtte Roland Holst, Israël Querido, Arthur van Schendel, Aart van der Leeuw, P. H. van Moerkerken' (1955)
- Een bijdrage over Arij Prins in 'Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945' door Jan-Willem van der Weij (mei 2001)
- 1 hoofdstuk: 'Brieven bij 611 voetnoten - over Arij Prins en Lodewijk van Deyssel' in 'De hemel is naar beneden gekomen: een keuze uit de literaire nalatenschap' van Kees Fens (2010)
Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)
- Arij Prins werkte mee aan 'Wintersport' van W. Mulier (1893).
- 'Uit het leven' verscheen in 1976 als Bulkboek 48.
- 'Uit het leven' verscheen in de Zilverschoonreeks.
- In Schiedam werd er een straat naar hem genoemd.

Literaire prijzen
Arij Prins was lid van de jury voor:- Nieuwe Gids-prijs 1911, 1914
Opmerkingen
- Zijn grootvader, vader én zijn zoon heetten Arij.
- Hij werd geboren in Schiedam en ging daar naar de lagere school.
- In juni 1886 maakte hij een reis naar Parijs en ontmoette hier veel bekende kunstenaars. Hij kende George Breitner en Isaac Israëls en Frans Netscher en Lodewijk van Deyssel.
- Het gezin verhuisde in 1870 naar Voorburg. Hier kreeg hij voortgezet onderwijs op een kostschool.
- In 1877 ging hij werken op de Stearine-kaarsenfabriek 'Apollo' van zijn vader.
- In 1885 ging hij naar Hamburg, als agent voor de Apollo-kaarsenfabriek.
- Op 12-01-1894 trouwde hij in Hamburg met Nelly Goudkade. Zij was verpleegster bij het Rode Kruis.
- In 1905 kwam hij terug naar Schiedam en werd mededirecteur van de fabriek.
- Hij was in 1905 mede-oprichter van de Vereniging van Letterkundigen.
- Arij Prins bewonderde de Franse realistische en naturalistische schrijvers. Enkele van hen kende hij persoonlijk. Met J-K Huysmans correspondeerde hij uitgebreid. De brieven van Huysmans aan Prins zijn in boekvorm uitgegeven.
- 'De heilige tocht' verscheen eerst in delen in 'Het Tweemandelijks Tijdschrift', 'De XXe eeuw' en 'De Nieuwe Gids' (in die volgorde, deze bladen gingen in elkaar over). P.C. Boutens zette zich in voor publicatie in boekvorm.
- Alledrie zijn boeken werden enige malen herdrukt.
Anderen over Arij Prins
- Een talent van een gansch andere orde is Cooplandt. Ziet daar nu eens een naturalist die met Zola niets gemeen heeft dan zijn vermogen om juist op te merken en zuiver weer te geven. Menschen, toestanden, omgeving, alles is hollandsch, tot de atmosfeer toe. Er hangt door al deze schetsen een grauwe, vaderlandsche hemel uitgespannen, en daaronder warrelt het kleine doen en laten der alledaagsche wereld heen en weer en sukkelt langzaam-aan naar het graf. Alles is gewoon aan deze menschen, hun ziel en hun lichaam, hun lotgevallen en hun einde, maar toch interesseeren zij, omdat het inderdaad menschen zijn. "Uit het leven" is een stuk leven, naakt, kaal, waar menschenleven. Tusschenbeiden slechts komt de dood, het groote mysterie, en werpt voor een oogenblik het grondelooze licht der eeuwigheid op de vale banaliteit van het menschenbestaan. Men schrikt en ziet elkander aan en kruipt bijeen; men weent wat en philosopheert wat - dan gaat alles weer zijn ouden gang. (Willem Kloos, Nieuwere Literatuur-geschiedenis, deel 1, blz. 140/141)
- Het z.g. beschaafde publiek, tot voor kort, kende geen schrijver Arij Prins. Ik denk aan een lezing die ik hield, over zijn en anderer werk, in een Overijsselsche stad. Bij 't praatje in de pauze kwam een deftig heer naar mij toe en vroeg of 'die Arij Prins', van wien ik zoo hoog had opgegeven, dezelfde was als de directeur der Stearinekaarsenfabriek 'Apollo' te Schiedam. En op mijn bevestigend antwoorde volgde, argwanend en een tikje verontwaardigd: 'Maar meneer, dat is een hééle gewone man.' (Herman Robbers, voorwoord in 'De heilige tocht')
- Prins was een fijnproever, een liefhebber van zeldzame literaire dingen. Hij was het, die onder ons allen van '80, plekken ontdekte in de, zeer weinig bekende, geschriften der kleine groep Franse 'realisten'. (Lodewijk van Deyssel, In memoriam Arij Prins)
- De kunstenaar van het beeld, die het proza heeft omgesmeed ten einde uitsluitend het visuele te doen uitkomen en die met zijn fantasie meestal vertoefde in de geheimzinnige wereld van de middeleeuwen. Hij was een lange, machtige gestalte, die veel zweeg. (P.H. Ritter, Ontmoetingen met schrijvers, blz. 18/19)
- Tijdgenoten konden voor zijn werk nog voldoende waardering opbrengen zo lang ze de taal ervan bewonderden; de later gekomen lezer ziet door de puur-artificiële stijl slechts een uiterst magere inhoud. Wat de kracht van de beweging van Tachtig leek uit te maken, is de zwakke plek geworden die tegen de tand des tijds het minst bestand was, en Prins, die van juist van de 'woordkunst' moest hebben, is wat dat aangaat een volmaakt epigoon, tot in het vergeetboek toe. (Jaap Goedegebuure, Hollands diep, 18-12-1976)
- Arij Prins is een vergetene, na in de dertiger jaren een verstotene en in eigen tijd een hogelijk geroemde te zijn geweest, in eigen kring der Tachtigers dan, bij wie zich op het punt van de waardering de dichter Boutens aansloot. Wat de laatste in Prins' werk, en dan toch vooral in diens roman De heilige tocht bewonderde, laat zich alleen raden. De Tachtigers en hun leesgezelschap moeten Prins' proza als top van woord-kunst beschouwd hebben, als realisatie van het uiterste impressionistisch realisme met, het kan niet verwarder, in het latere werk neo-romantische trekken: Prins heeft met tijdgenoten de ondiepe voorkeur voor de middeleeuwen gemeen die bij alle emotionele betrokkenheid tot versimpeling leidt. (Kees Fens, Volkskrant, 10-01-1977)
- Het proza van Arij Prins heeft iets ontoegankelijks, en zal vele lezers in eerste instantie afschrikken. Men moet er zich voor open willen stellen. Wat Albert Verwey over De Heilige Tocht opmerkte, geldt ook voor Een Koning: het boek 'moet gelezen worden van woord tot woord. En niet alleen gelezen, maar men moet ieder woord toestaan zijn werking te doen op ons voorstellingsvermogen.' Wie dat probeert zal zijn moeite in de meeste gevallen beloond vinden. (Peter van Zonneveld, NRC, 15-08-1980)
Mijn favoriete citaat
Zijn spaarduitje bezorgde hem een soort van ontzag onder zijn kameraads;
maar het was vooral onder de meiden, dat het opzien baarde.
Tot nu toe hadden zij hem altijd links laten liggen,
want Hein Poot was een lelijke jongen;
maar sedert ze wisten, dat hij, door op zijn broekzak te kloppen,
een metaalklank te voorschijn kon roepen,
veranderde haar houding.
(Arij Prins, Een warme dag, in Bulkboek 48, blz. 5)
Links
- Raban Internet Antiquariaat - voor tweedehands boeken van Arij Prins
- DBNL - Arij Prins
- Inghist - Arij Prins
Bronnen o.a.
- Lexicon van de moderne Nederlandse literatuur (1978)
- Spectrum Nederlandstalige auteurs (1985)
- Winkler Prins lexicon van de Nederlandse letterkunde (1986)
- Prisma van de pseudoniemen (1992)
- Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945 (mei 2001)
- Website van de Koninklijke Bibliotheek (september 2020)