Nico Rost
Profiel
Achternaam: Rost
Roepnaam: Nico
Voornamen: Nicolaas
Geboren: 21-06-1896
Te: Groningen
Overleden: 01-02-1967
Te: Amsterdam
Pseudoniem(en): Nico Rost publiceerde ook onder het pseudoniem Abel Eppens.
Voor tweedehands boeken | Ook van Nico Rost |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Proza
- Het troostelooze (1918)
- Nog draaft Beyaard: een Ardennenboek (1955)
- De vrienden van mijn vader. Herinneringen aan de Folkingestraat (1956)
- Tegenover de anderen: eerste bundel verhalen en reportages (1966)
Brieven
- Ab Visser, Het literaire café: open brief aan Nico Rost (bibliofiel, 115 ex.) (1986)
Dagboeken
- Goethe in Dachau: literatuur en werkelijkheid: dagboek 1944-1945 (1946)
Overig non-fictie
- Kunst en cultuur in Sowjetrusland (1924)
- Het nieuwe tooneel in het nieuwe Rusland (1927)
- Levensberichten (1931)
- Van het Spaanse vrijheidsfront: een reportage (1937)
- Guernica, de heilige stad der Basken, bestaat niet meer (1937)
- Het geval Jef Last: over fascisme en trotzkisme (1938)
- Reisdagboek uit de Krimpenerwaard: bevattende het waarheidsgetrouwe relaas van de singuliere wederwaardigheden en ontmoetingen van Nico Rost en zijn vrouw Edith op hun leerzame en genoegelijke tocht door elf dorpen en één stad in het land van IJssel, Lek en Vlist (1954)
- Ik was weer in Dachau (1956)
- Veranderd klimaat in Polen: een reisbericht (1957)
- Ook dat is Brussel: appreciaties en herinneringen (1958)
- Franz Kafka (vertaald uit het Duits door Bart Rensink e.a.) (2000)
Vertalingen
- Ik heb geen bed voor je, m'n kind (met A.E.C. Vuerhard-Berkhout) (ca. 1922?)
- Charles de Coster, Heer Halewijn (1923)
- Ferdinand Ossendowski, Dieren, menschen en goden (1924)
- Stijn Streuvels, Der Knecht Jan (Duitse vertaling van 'Langs de wegen') (1928)
- Het wijde land: 16 novellen uit de moderne Russische letteren (1929)
- Anna Seghers, Het oproer der visschers van St. Barbara (1929)
- Alfred Döblin, Frans Biberkopf's zondeval (Berlijn Alexanderplatz) (1930)
- Egon Erwin Kisch, Tijdopnamen. Een bundel reportages (1931)
- B. Traven, De witte roos (1932)
- Lion Feuchtwanger, De jood van Rome (1932)
- Hans Fallada, Wat nu kleine man? (1932)
- Arnold Zweig, De vriendt keert weer (1933)
- Lion Feuchtwanger, De Oppenheims (1934)
- Ernst Toller: Ik was een Duitscher (1934)
- Hans Fallada, Wij hadden eens een kind (1934)
- Joseph Roth, Tarabas: een vreemdeling op aarde (1934)
- Maxim Gorki, Landlopers (1935)
- Lion Feuchtwanger, De zonen (1935)
- Wolfgang Langhoff, De veensoldaten: een onpolitiek feitenrelaas van 13 maanden concentratiekamp (1935)
- Egon Erwin Kisch, Menschen in kwik, kwik in menschen, en andere reportages (1935)
- Leo Lania Land van belofte (1936)
- Hans Fallada, Een oud hart gaat spelevaren (1936)
- Ernst Glaeser, De laatste man in burger (1936)
- Erich Maria Remarque, Drie kameraden (1937)
- Konrad Merz, Duitscher aangespoeld (1937)
- Lion Feuchtwanger, De valsche Nero (1937)
- Ernst Wiechert, Het simpele leven (1940)
- Anna Seghers, Het zevende kruis (1948)
- Elio Vittorini, Bij mijn moeder op Sicilië (1950)
- Anna Seghers, "Transit" (1950)
- Joseph Roth, Job: roman van een doodgewone man (1953)
- Jeremias Gotthelf, De zwarte spin (1954)
- Jacob Grimm, Sprookjes van Grimm 1 (1956)
- Jacob Grimm, Sprookjes van Grimm 2 (1956)
Vertaald:
- Goethe in Dachau: ein Tagebuch (Duitse vertaling van 'Goethe in Dachau' door Edith Rost Blumberg) (1946)
- Ich war wieder in Dachau (Dautse vertaling van 'Ik was weer in Dachau' door Clara Harnack) (1956)
- Wiedersehen mit Waterloo (Duitse vertaling Edith Rost-Blumberg in 'Ernst Niekisch zum 70. Geburtstag') (1959)
- Konzentrationslager Dachau (Duitse vertaling door Edith Rost-Blumberg) (1960)
- Goethe en Dachau (Spaanse vertaling van 'Goethe in Dachau' door Núria Molines Galarza (2016)
Nico Rost schreef een voorwoord voor
- R.L. Stevenson, Goud-eiland (1923)
- Wera Figner, Nacht over Rusland (1930)
- Maxim Gorki, Landlopers (1935)
- Konstantin Paustowski, Kolchis: het land der nieuwe Argonauten (1937)
- Ernst Wiechert, De dichter in de branding des tijds (ca. 1946)
- Ludwig Kunst, sprong in het leven (1949)
Bloemlezingen
Tijdschriften
- Nico Rost publiceerde in 'Critisch Bulletin', 'De Gids', 'De Telegraaf'.
Over Nico Rost
- Een interview met Nico Rost in 'Wat is links?' van Herman J. Claeys (1966)
- 4 hoofdstukken over Nico Rost in 'Memoires van Boontje' van Louis Paul Boon (1988)
- Hans Olink, 'Nico Rost: de man die van Duitsland hield: een biografische schets' (1997)
- Een column over Nico Rost in 'Boontjes 1967' (2003) van Louis Paul Boon.
Diversen
- Jef Last, 'Het geval Jef Last: een antwoord' (1938)
Literaire prijzen
- Marianne Philips-prijs 1958 voor zijn gehele oeuvre
- Culturele prijs van de provincie Groningen 1966 voor zijn verdiensten als schrijver en literator
- 'De vrienden van mijn vader' werd bekroond.
Opmerkingen
- Nico Rost was de zoon van welgestelde burgers.
- Nico Rost woonde van 1925 tot 1933 in Duitsland. Hij was bevriend met de grote Duitse schrijvers van die tijd. Hij was correspondent in Berlijn.
- In 1933 werd hij vanwege communistische sympatieën en verzet tegen het Hitler-regime gevangen gezet in concentratiekamp Oraniënburg.
- Na zijn vrijlating vestigde hij zich in Brussel. Hij vertaalde er emigrantenliteratuur.
- In 1937 nam Nico Rost in Valencia en Madrid deel aan het grote Internationale Antifascistische Schrijverscongres.
- Nico Rost was actief in de Spaanse Burgeroorlog en in Nederland tijdens de bezetting. In 1942 kwam hij in een concentratiekamp (Dachau) terecht. Hij overleefde deze periode.
- Zijn werk is voor een groot deel autobiografisch.
- Nico Rost werd begraven op Zorgvlied in Amsterdam (grafnr.
N-I-1026).
Anderen over Nico Rost
- Over de dood van Nico Rost zal men in de kranten schrijven
in Holland en in Vlaanderen, in Duitsland en in Polen. Want Nico
was een wereldburger. Niet ene die zomaar van de ene trein naar
de andere rent, in vliegtuigen plaatsneemt en in grote hotels
overnacht. Over zo iemand heeft hijzelf eens gezegd:
- Oja, Dinges... dat is een internationale liftjongen.
Hij was een internationale kultuurdrager.
(Louis Paul Boon, Boontjes 1967, 7/2, blz. 45) - Het dagboek van Nico Rost, dat bij herlezing nog steeds een van de geestesmonumenten van levenswil en ongebroken (niet te breken) geestkracht blijkt dat in de roodzwarte jaren tussen 1933 en 1945 is opgericht. Die vitaliteit doet zich bij Rost voor zonder krampachtigheid; zij blijft er niet minder raadselachtig door, onder de nu onwezenlijk schijnende ondraaglijke omstandigheden, Hoe paradoxaal het ook klinken moge, ook nu weer is lezing van 'Goethe in Dachau' een ervaring die tot optimisme zou moeten stemmen. Hetzelfde optimisme, om dezelfde redenen, dat het leven onder de nazi's houdbaar maakte. (Max Nord, Parool, 21-05-1964)
- Daarna gingen we op mijn verzoek naar de Centrale Bibliotheek om de tentoonstelling over Nico Rost te bekijken, vanwege zijn journalistieke en politieke activiteiten waarschijnlijk de meest vervolgde Nederlandse auteur. In april 1933 werd hij al drie weken opgesloten in het kamp Oraniënburg, waarschijnlijk als eerste Nederlander. Er waren onder andere het portret van Chris de Moor en een krabbel door Hildo Krop. (Hans Warren, Geheim dagboek 1996-1998, blz. 227, 17-09-1997)
- Louis Paul Boon heeft lang gedacht dat Nico Rost helemaal geen Nico Rost heette. Naar zijn weten lag er in de Sovjet-Unie een stadje Nicorost en had Rost daaraan zijn pseudoniem ontleend. Rost grapte tegenover Boon dat de plaats naar hem was genoemd. Diep in zijn hart had hij dat vast ook graag gewild. Want Rsot hield heel veel van Stalin, maar, om met de dichter Jevtoesjenko te spreken, Stalin en zijn assistenten hielden niet zo van hem. (Paul Arnoldussen, Parool, 12-09-1997)
- Hoewel Rost gedroomd heeft van een succesvol schrijverschap heeft hij zich vooral gemanifesteerd als journalist die, naar het voorbeeld van 'de razende reporter' Egon Erwin Kisch, wilde 'beleven wat hij ziet en waarover hij schreef'. Maar beperkt-getalenteerd als hij was, bleef hij, aldus Olink, 'in de literatuurgeschiedenis niet meer dan een voetnoot'. Rosts leven was dan ook boeiender dan de neerslag ervan in zijn werk. (Wouter Gortzak, VN, 11-10-1997)
Mijn favoriete citaat
Dachau, 10 Juni 1944
Die alte Erde steht noch, und der Himmel wölbt sich noch über mir Een uitspraak van Goethe, die me te binnen schiet. Ik heb ze vroeger ergens gelezen - als ik me niet vergis in de Gespräche mit Eckermann - en er toen eigenlijk niet veel bij gedacht. Nu, hier in Dachau, met de wonde aan m'n been in het Revier, begin ik er de diepe beteekenis pas van tebeseffen. Zoolang het nog zóó is - zooals Goethe zegt - is nog niets verloren, heb ik nog houvast. Sta ik nog met beide voeten op de aarde en zie ik de toekomst nog voor me.
Zóólang is er geen enkele reden om te wanhopen. Goethe heeft weer gelijk en ik ben hem dankbaar.
(Nico Rost, Goethe in Dachau, blz. 9)
Bronnen o.a.
- Lexicon van de modene Nederlandse literatuur (1978)
- Querido's letterkundige reisgids (1983)
- Spectrum Nederlandstalige auteurs (1985)
- Hun laatste rustplaats (1985)
- Website van de Koninklijke Biliotheek (april 2024)