Klik hier om te printen

Jos Ruting

Profiel

Achternaam: Ruting
Roepnaam: Jos
Voornamen: Josef Bernardus
Geboren: 06-02-1909
Te: Amsterdam
Overleden: 09-03-1987
Te: Amsterdam

Pseudoniem(en): Voor zover mij bekend heeft Jos Ruting niet onder pseudoniem gepubliceerd.

Voor tweedehands boeken Ook van Jos Ruting
Raban Internet Antiquariaat Klik hier !

Werk

Proza

Voor kinderen:

Overig non-fictie

Vertalingen

Illustraties in:

Bloemlezingen

Tonen

Tijdschriften

Over Jos Ruting

Diversen

Literaire prijzen

Biografische opmerkingen

Anderen over Jos Ruting

Mijn favoriete citaat

Toen Joost van den Vondel 'Het stoksken van Oldebarneveldt' schreef, groeide de steen nog altijd en nu, juist voor de zomervacantie was hij van vermoeidheid op de grond gevallen en meneer Warnsveldt had hem opgeraapt. Een jongen kreeg van onze leraar het afgevallen stuk steen in zijn hand. Hij mocht het bekijken en daarna doorgeven. Een evenement als ik het goed begrijp. Niet iedereen kan zeggen: 'Ik had vandaag nog even een stuk stalaktiet in mijn hand, ik heb het doorgegeven aan een meisje naast mij.' De stalaktiet werd doorgegeven maar hij bereikte mij niet, hij kwam niet verder dan de derde rij.
Een paar jongens grinnikten en toen zagen alle kinderen plotseling dat het stuk steen een grote phallus was. Voor mij was deze steen zelfs duidelijker dan de paddestoel Phallus involucrata, 'de onzuivere' die uit het witte duivelsei komt, opzettelijk in het vochtige bos, altijd opzettelijk als daar nette mensen wandelen. Het lachen werd openlijk en luid toen Elsa het ding niet wilde aannemen. Helleentje zat ermee in haar hand. Zij keek wanhopig om zich heen alsof zij ons vroeg: 'moet dit nu?' Zij dacht natuurlijk: 'Iedereen kan zien wat ik in mijn hand heb.' Zij hield haar andere hand beschermend boven de steen want het was geen steen meer, het was iets schandelijks dat zij verbergen moest. Toen onze leraar zei: 'Voorzichtig Helleentje, breek hem niet, hij is erg breekbaar,' toen was het lachen op orkaansterkte. Helleentje zakte naar beneden. Zij zat met het stuk steen onder haar tafel, gillend in lachstuipen. (Jos Ruting, Lydia en de zwaan, blz. 75)

Bronnen o.a.